Terug naar beginpagina
Kinderen iets leren wat ze nog niet weten
maar waar ze wel aan toe zijn
Deel op Facebook Tweet Printervriendelijke versie    @Contact

Resultaten van de doortoetsactie 2009

Zou het niet goed zijn als politici de omvang van het probleem eens onder ogen zouden krijgen? Met dat doel organiseerde EduRatio in het voorjaar van 2009 de DoorToetsActie (DTA) 2009. We nodigden Vlaamse scholen uit om van zoveel mogelijk leerlingen hun huidige niveau voor wiskunde vast te stellen met behulp van testen bestemd voor leerlingen uit hogere leerjaren.

Leerlingen uit het eerste leerjaar maakten tijdens de DTA de genormeerde testen van het leerlingvolgsysteem (LVS), die bestemd zijn voor leerlingen uit het tweede leerjaar. De leerlingen uit het tweede leerjaar kregen de LVS testen uit het derde leerjaar voorgeschoteld, enzovoort.
Wanneer deze testen afgenomen worden bij leerlingen uit het leerjaar waar ze voor bestemd zijn, dan betekent een C-score dat zij goed aansluiting kunnen vinden bij het aangeboden curriculum.
Een C-score op een test van een jaar boven niveau betekent dat de (jongere) leerling aansluiting vindt bij het curriculum van dat leerjaar en in de leerstof van zijn eigen jaar te weinig uitdaging zal vinden. Bij de DTA gingen we op zoek naar het percentage leerlingen die in staat waren om een C-score te behalen op de LVS testen van een volledig schooljaar hoger.

Heel wat scholen namen de handschoen op en de resultaten spreken boekdelen:
  • 29 scholen
  • 121 klassen
  • 4176 leerlingen (2120 jongens/2056 meisjes)
  • Aantal met minstens een jaar voorsprong: 543 (381 jongens/162 meisjes)
In het geval van de DTA waren er dus 543 leerlingen (op een totaal van 4176) die op het C-niveau presteerden op de testen van een jaar hoger.

Voor 13% van de leerlingen in de deelnemende basisscholen biedt het gewone curriculum voor wiskunde onvoldoende de mogelijkheid om iets bij te leren, omwille van hun didactische voorsprong.

Bij 1370 leerlingen werden tevens testen boven niveau voor Begrijpend Lezen afgenomen. 172 (12.6%) van hen bleken een voorsprong van minstens een jaar te hebben op dat vlak.

Uit deze gegevens kunnen we afleiden dat bij elkaar 18% van de leerlingen een leervoorsprong heeft van minstens een jaar voor ofwel Begrijpend lezen ofwel Wiskunde ofwel voor beide. Op een bevolking in het Gewone Basisonderwijs van 382.120 leerlingen (voorlopige telling van 1 oktober 2008) spreken we hier dus over bijna zeventigduizend leerlingen in de basisschool die een significant deel van hun tijd onvoldoende de kans krijgen om iets bij te leren.

Het is belangrijk om op te merken dat het hier gaat om voorzichtige schattingen, want de gebruikte procedure testte niet systematisch alle leerlingen met testen boven niveau. Er werden hierbij zonder twijfel een heleboel kinderen met een voorsprong over het hoofd gezien!

Hiernaast zijn er uiteraard ook bij 213.671 kleuters duizenden kinderen die zeer vaak, soms permanent op hun honger blijven.
Uit buitenlandse gegevens (bv. CTY Talent Searches of Advanced Placement) is duidelijk dat er ook bij de 438.709 leerlingen in ons Gewoon Secundair onderwijs een heleboel op een of meer vlakken grote nood hebben aan vergaande aanpassingen aan hun curriculum en/of onderwijsloopbaan.

Verschillen tussen jongens en meisjes

Uit de meetgegevens van het longitudinale SIBO-onderzoek bleek reeds dat meisjes gemiddeld beduidend lager scoren dan jongens op de testen voor wiskunde die in dat onderzoek gehanteerd worden.

In de LVS testen Wiskunde boven niveau afgenomen tijdens de DTA 2009 kwamen nog grotere verschillen tussen jongens en meisjes wat betreft voorsprong.

Leerjaar% jongens
met voorsprong
voor wiskunde
% meisjes
met voorsprong
voor wiskunde
17.9%2.6%
214.1%6.0%
315.2%6.3%
430.5%11.6%
523.0%13.8%
Het is niet duidelijk hoe dit enorme verschil ontstaat. Misschien speelt de mindset van de meisjes een rol bij het afnemen van testen (zowel op als boven niveau).

Besluit

18% van de kinderen die in de DTA 2009 getest waren met behulp van testen boven hun huidig niveau, bleken een dusdanig grote voorsprong te hebben op Wiskunde en/of Begrijpend Lezen, dat zij onvoldoende opsteken uit hun tijd op school. Onze scholen hanteren LVS testen om te meten of een leerling de reeds geziene leerstof in voldoende mate beheerst. Men meet nooit in welke mate een leerling de toekomstige leerstof reeds beheerst. Hierdoor blijft de leervoorsprong van de meesten van deze tienduizenden kinderen verborgen gedurende hun hele schoolloopbaan.

Artikel 8 van het Decreet Basisonderwijs stelt:
"Het gewoon basisonderwijs wordt zodanig georganiseerd dat, op grond van een pedagogisch project, in de school een opvoedings- en leeromgeving gecreëerd wordt waarin de leerlingen een ononderbroken leerproces kunnen doormaken. Die omgeving wordt aangepast aan de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen."
Als scholen dit artikel ook voor de leerlingen met een dergelijke voorsprong in praktijk willen brengen, dan moeten zij:
  • systematisch het huidig niveau van leerlingen in kaart brengen, ook in het geval van voorsprong, zoals ze dat al lang doen voor leerachterstand.
  • de informatie die uit de testen boven niveau komt, gebruiken om te beslissen welke ingrepen het meest aangewezen zijn voor elke leerling. Dit is afhankelijk van het domein waarop men de voorsprong vaststelt en ook van de afmeting van de voorsprong.
Scholen en leerkrachten zijn vandaag reeds zeer zwaar belast. Zowel het systematisch opsporen van leervoorsprong als het passend handelen, vereisen dan ook extra lestijden en middelen.

Daarom vraagt EduRatio aan alle Vlaamse politieke partijen: Hoe wil uw partij de problematiek van leervoorsprong aanpakken?

Gebruikt jouw school al het stappenplan voor leerlingen met een leervoorsprong?

  ©eduratio.be - Opmerkingen en vragen zijn welkom op info@eduratio.be (of schrijf daar in op onze nieuwsbrief)
Overzicht van de volledige website