|
Nieuwsbrief van 9 december 2007.
Streven naar gelijke kansen voor elke leerling is een nobel doel. Maar wat betekenen gelijke kansen eigenlijk? Betekent het dat elk kind optimale kansen krijgt om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen? Of betekent dit enkel dat iedere leerling een bepaald minimum niveau moet halen? Of betekent dit dat men streeft naar zo gelijk mogelijke uitkomsten?
De laatste jaren brachten verschillende onderzoeken problemen aan het licht met betrekking tot de ontwikkelingskansen die sterke leerlingen krijgen in Vlaanderen. Onze minister van Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke, verzwijgt of banaliseert steevast de waarschuwingen daaromtrent.
Voor de details, zie http://eduratio.be/kloofachtergrond.html
Hieronder alvast een korte samenvatting.
Uit het internationale PIRLS 2006 onderzoek werd duidelijk dat onze sterkste leerlingen op het vlak van begrijpend lezen slecht scoren.
Uit het PISA 2006 onderzoek werd duidelijk dat de prestaties van onze sterkste leerlingen op het vlak van wiskunde significant daalden in vergelijking met PISA 2003.
In weerwil van de herhaalde uitleg van onze wetenschappelijke onderzoekers, blijft de minister het verkleinen van de "kloof" tussen sterkste en zwakste leerlingen als absolute beleidsprioriteit hanteren.
Tegelijkertijd meent hij dat de desinteresse voor wetenschappen bij onze leerlingen kan verholpen worden door wetenschappen "leuker" te maken. Dit is belangrijk, maar de minister ziet een zeer sterke demotiverende factor over het hoofd: 15% van de leerlingen zit vaak te wachten tot ze iets nieuws leren. Zie http://eduratio.be/15percent.html .
In zijn beleidsbrief 2004-2009 stelde minister Vandenbroucke dat het realiseren van "gelijke uitkomsten" een prioriteit was. Drie verschillende recente wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat we inderdaad in de richting van gelijke UITKOMSTEN evolueren: de prestaties van de zwakkeren blijven op hetzelfde peil, maar die van de sterkeren blijven steeds verder dalen.
NIEMAND wordt beter van deze manier van "verkleinen van de kloof"!
In zijn jongste beleidsbrief schuift hij de problemen naar aloude gewoonte op het bord van de scholen. Maar moeten zij nu verder werken aan gelijke uitkomsten? Of aan gelijke kansen?
En wanneer gaan ze daartoe dan de nodige financiële middelen krijgen?
|
|