Kinderen iets leren wat ze nog niet weten maar waar ze wel aan toe zijn
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De rode draad in het Vlaamse onderwijsbeleid: de "kloof"Sinds zijn aanstelling als minister van Onderwijs heeft Frank Vandenbroucke de nadruk gelegd op wat hij "De kloof tussen de prestaties van onze beste en zwakkere leerlingen" noemt. In mei 2006 liet hij hierover nog optekenen "Het succes van de enen mag niet gebeuren dankzij het mislukken van de anderen!" In juni 2006[1] maakten wij duidelijk dat zijn hele betoog rond de "kloof" volgens een brochure op de website van zijn eigen departement Onderwijs geen enkele ondersteuning vond in de resultaten van het PISA-2003 onderzoek, waarnaar de minister steeds refereert. Wel integendeel!!! Uit datzelfde PISA-2003 onderzoek bleek namelijk vaak compleet het tegenovergestelde: dat Vlaanderen fier mag zijn op zijn onderwijs, dat aan de wereldtop staat voor de begeleiding van alle leerlingen: zwak of sterk, rijk of arm, thuis Nederlands sprekend of niet!Het rapport legde uit dat het gevaarlijk is om de nadruk te leggen op de "kloof" tussen zwakke en sterke presteerders. Dit was het eerste wetenschappelijk rapport waaraan de minister een eigen interpretatie gaf. Maar niet het laatste. Minister Vandenbroucke interpreteert wetenschappelijk onderzoek
De rode draad in de rapporten is de zeer goede kwaliteit van ons onderwijs, ook voor de zwakste leerlingen, maar met een systematische daling in de prestaties van de sterkste leerlingen. De rode draad in het beleid van minister Vandenbroucke is een gevecht tegen de "kloof". Deze universitaire rapporten stellen nochtans dat het verkeerd is om de nadruk te leggen op de "kloof". De signalen betreffende het falende (lees: ontbrekende) beleid rond sterke leerlingen worden intussen steeds krachtiger. Finland is het voorbeeld?In 2006 stelde de minister Finland voor als het te volgen voorbeeld. Het verontrustte hem niet dat op de website van zijn departement in het rapport van de Vakgroep voor Onderwijskunde (Universiteit Gent) te lezen stond
Uit het TIMSS 2003[3] onderzoek bleek Vlaanderen wereldkampioen te zijn in het naar beneden halen van de toppresteerders. Wij schreven daarover toen
Wij vinden het dan ook jammer dat Vlaanderen besliste om niet deel te nemen aan TIMSS 2007[4]. Minister Vandenbroucke vindt peilingen zeer belangrijk voor scholen. Peilingen zijn echter ook belangrijk voor het overheidsbeleid. PIRLS 2006: kleine kloof, zwakke prestaties van de sterkste leerlingenIn mei 2006 namen 137 (willekeurig geselecteerde) Vlaamse scholen deel aan het PIRLS 2006[5] onderzoek, dat in verschillende landen peilt naar de vaardigheden op het vlak van begrijpend lezen. In het rapport van de resultaten[6] lezen we onder andere:
PISA 2006 bevestigt de neergang van de prestaties van de sterke leerlingenDe onderzoeksresultatenOp de website van het departement Onderwijs staat het rapport "Wetenschappelijke vaardigheden voor de toekomst - De eerste resultaten van PISA 2006"[7]. van de Vakgroep voor Onderwijskunde van de Universiteit Gent.Hierin lezen we dat de vrees die wij uitdrukten in juni 2006 jammer genoeg bevestigd werd door de resultaten van PISA2006:
De politieke vertaling van minister VandenbrouckeOp de Persconferentie PISA 2006 van 4 december 2007[8] geeft de minister zijn interpretatie aan wat de wetenschappers een significante daling noemden:
De daling die in een wetenschappelijk rapport significant genoemd wordt, is dus volgens de minister "mogelijk aan toeval te wijten"! Besluit de minister nu om alle zeilen bij te zetten en een beleid uit te stippelen om deze significante daling om te keren? Neen, integendeel, dit alles sterkt de minister in zijn overtuiging dat het beleid op het goede spoor zit! Meer zelfs, opnieuw ziet hij Finland als lichtend voorbeeld, stelt het verkleinen van de "kloof" als prioriteit en zwijgt zoals steeds over de problemen bij de sterke leerlingen:
Hetzelfde rapport heeft het over de zwakke motivatie van de leerlingen voor wetenschappen en wiskunde. In een interview met de VRT legt de minister uit dat de scholen het tij moeten keren. Om de leerlingen meer te motiveren, moeten de scholen er volgens de minister voor zorgen dat deze vakken ("reeds in de basisschool") leuker worden. Dat 15 percent[9] van de Vlaamse kinderen een groot deel van de tijd zitten te wachten heeft volgens de minister blijkbaar geen enkele invloed op de motivatie? Wij menen dat de leerlingen voor wie deze stimulans bij uitstek bedoeld is, zich bij het huidige lesaanbod vervelen omdat ze dit niveau al gepasseerd zijn. Om hen te stimuleren wetenschappen te gaan studeren zullen ze uitgedaagd moeten worden met pittiger leerstof. De leerstof "leuker" maken zal daar weinig aan veranderen. Beleidsbrief Onderwijs en Vorming 2007-2008In de beleidsbrief van minister Vandenbroucke[10] lezen we deze paragraaf, letterlijk overgenomen uit zijn Conceptnota Leerzorg[11]:
De Conceptnota Leerzorg van haar kant maakt duidelijk dat de minister -terecht- zeer veel belang hecht aan preventie en aan een ononderbroken leerproces voor alle leerlingen:
Het is dan ook een raadsel waarom hij zo expliciet een uitzondering blijft maken voor onze sterkste leerlingen. Voor hen moet er blijkbaar -in tegenstelling tot alle anderen- gewacht worden op problemen! En dat terwijl al dat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat het niveau van onze sterkste leerlingen significant daalt. Hij stelt dat de scholen aandacht moeten hebben voor de thematiek en aan competentieontwikkeling moeten doen. Van een overheidsbeleid terzake of van ondersteuning is echter nergens sprake. Nochtans dringen volksvertegenwoordigers van alle Vlaamse partijen hierop aan. De scholen zijn al jaren vragende partij, getuige daarvan zijn onze handtekeningenacties van 2005[12] en 2006[13]. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
©eduratio.be - Opmerkingen en vragen zijn welkom op info@eduratio.be (of schrijf daar in op onze nieuwsbrief) | |