|
We moeten niet langer testen afnemen als "toelatingsvoorwaarde" voor
"het programma voor de hoogbegaafden".
We kunnen beter nadenken over hoe we over elk individueel kind informatie kunnen verzamelen zodat
we de aangetoonde noden van elk kind kunnen koppelen aan één of meer opties die wij kunnen bieden
Prof. Karen B. Rogers in Journal for the Education of the Gifted, Vol. 26, No. 4, p. 319 in het artikel A voice of reason in the wilderness
(eigen vertaling)
|
Stappenplan voor de detectie van leervoorsprong: een voorbeeld
Hieronder beschrijven we een mogelijk stappenplan de detectie van leervoorsprong in detail.
Het betreft een systeem om een voorsprong te detecteren bij leerlingen en hen op een zinvolle manier te begeleiden,
op basis van de concrete noden die zij op een bepaald ogenblik hebben.
Het is natuurlijk niet het enige zaligmakende plan.
Onderstaand plan heeft echter wel zijn deugdelijkheid in de praktijk al verschillende jaren bewezen.
De belangrijkste eigenschappen en voordelen van een deugdelijk stappenplan zijn:
- het is duidelijk voor alle betrokkenen. "Klare taal" voorkomt discussies tussen leerkrachten onderling, tussen school en ouders en tussen ouders onderling.
Vragen zoals "Waarom zit mijn zoon niet, maar Toon wel in de kangoeroeklas?" of "Alle kinderen zijn toch begaafd?" worden automatisch beantwoord.
- het laat toe om enerzijds de leerlingen die meer aankunnen te ontdekken en anderzijds voorkomt het overbelasting bij leerlingen die weliswaar zeer goede resultaten halen, maar
reeds op de tippen van hun tenen lopen.
- het vraagt een haalbare inspanning van de leerkrachten en zorgbegeleiders
- het is flexibel, dus niet bv. "IQ groter dan 130 en daarmee gedaan"
- het is een proces en niet een eenmalige gebeurtenis.
- identificatie van de leerlingen die in aanmerking komen voert naar het aangeven van de benodigde 'ingrepen'. Zo worden leerlingen, die op slechts een vlak
voorlopen, niet verplicht om ook op andere vlakken het 'begaafdenprogramma' te volgen.
- het ganse plan documenteert en motiveert zichzelf: het is steeds mogelijk om aan te tonen waarom op een bepaald ogenblik een bepaalde beslissing werd genomen.
- het biedt een duidelijk antwoord op de drie pertinente vragen die gesteld werden in het artikel "Wie zijn de echte hoogbegaafden?"
Korte inhoud
- Screening - wie moeten we doortoetsen?
- Hoe toetsen we door?
- Wat doen we met de resultaten?
Omdat Stap 2, hieronder beschreven, arbeidsintensief is, gaat er een fase aan vooraf: het 'uitfilteren' van leerlingen die in aanmerking komen om doorgetoets te worden in Stap 2.
IQ-test beschikbaar?
Indien men beschikt over een IQ-test van een leerling, waaruit een VIQ (Verbaal IQ), PIQ (Performaal IQ) en/of TIQ (Totaal IQ) kwam dat groter was dan 130,
dan is screening niet nodig: men is in zo'n geval op voorhand bijna zeker dat de gewone leerstof niet zal volstaan om de leerling een normaal
leerproces te laten meemaken. Deze leerlingen hoeven ook niet doorgetoetst te worden (Stap 2), althans niet voor de in dit stappenplan beschreven ingrepen;
voor leerlingen, waarvoor men overweegt om een jaar over te slaan, zal dit uiteraard wel nodig zijn.
Leerlingen met een IQ groter dan 120 worden doorgetoetst (zonder screening zoals hieronder beschreven).
SiDi-R
Maar tussen de andere leerlingen zitten ook nog heel wat "kandidaten". Sommigen (vaak meisjes) zijn erg bedreven in het conformeren: zij gedragen zich
net zoals de anderen in de klas of zoals de leerkracht verwacht. Anderen zijn gedemotiveerd en hebben geen interesse meer in de schoolse leerstof.
Nog anderen (vaak jongens) rebelleren en zetten de boel op stelten; ook zij maken weinig kans om door een leerkracht voorgedragen te worden als 'snelle leerling'.
Een signalisatieprotocol zoals SiDi-R van uitgeverij Eduforce laat toe om
"kandidaten" op te sporen. De leerkrachten van de school vullen vragenlijsten in (op papier of op computer), de zorgbegeleider verwerkt en interpreteert de ingevulde lijsten.
Voor welke leerlingen?
Bij invoering van het systeem worden deze SiDi-vragenlijsten ingevuld voor alle leerlingen van tweede kleuterklas t.e.m. zesde leerjaar.
Daarna worden er alleen voor tweede en derde kleuterklas en voor het eerste leerjaar screeninglijsten ingevuld.
Voor de 'nieuwe aanmeldingen' (dit zijn leerlingen die aangemeld worden door de ouders of leerkrachten, of die nieuw op de school binnenkomen)
bestaan er aparte observatielijsten, die door de leerkracht ingevuld worden. De resultaten worden eerst doorgepraat met de ZC. Dan pas wordt er beslist of er doorgetoetst wordt of niet.
Voor iedereen (ongeacht de klas) wordt een observatielijst ingevuld als die aangemeld wordt.
Het 1ste leerjaar wordt elk jaar gescreend (met lijst) in november en in het 2de leerjaar kan dit herhaald worden indien de leerkrachten sterke
twijfels hebben. Heel wat leerlingen maken immers nog een sterke sprong, eenmaal ze kunnen lezen en schrijven.
Wanneer screenen?
De originele invoering kan eender wanneer gebeuren voor de hele school.
Daarna in februari-april voor 2e en 3e kleuterklas, in oktober/november voor 1e leerjaar . De kinderen in een 1e leerjaar worden dus tweemaal door SiDi gehaald in hetzelfde kalenderjaar: in februari-april (3e kk) en in november (1e lj).
Interpretatie
- tweede kleuterklas: op basis van de SIDI-resultaten wordt vastgesteld welke kleuters in de 3e kleuterklas behoefte zullen hebben aan extra stimulatie.
- derde kleuterklas: deze SIDI dient vooral ter vergelijking met de SIDI die in november van hetzelfde jaar in het 1e leerjaar zal afgenomen worden. Als er grote verschillen zijn (hetgeen duidt over verschillende antwoorden vanuit kleuterklas en vanuit 1e leerjaar) wordt onderzocht van waar die komen.
- andere leerjaren: de kandidaten voor doortoetsen worden op basis van de antwoorden gekozen. Deze kandidaten zullen dan zowel voor rekenen als taal doorgetoetst worden. Gemiddeld wordt ong. 1 leerling op 4 'geselecteerd' (dit varieert van jaar tot jaar!)
In de andere leerjaren worden de kandidaten aangemeld door de klasleerkracht. Deze krijgt dan de observatielijst van SIDI ter invulling. Nadat het diagram/rooster bekeken/besproken werd, kan aan een doortoetsing begonnen worden.
Een kind wordt pas opgenomen in de kangoeroeklas na een gesprek met de ouders.
De ouders wordt gevraagd een 6-tal weken gewenningstijd in acht te nemen.
Daarna kan er een opvolgingsgesprek plaatsvinden met de ouders indien dit gewenst is.
Opmerkingen
- Indien met het doortoetsen werd vastgesteld dat er geen ontwikkelingsvoorsprong is van meer dan een jaar, maar de ouders en/of de klasleraar zijn van mening dat deze resultaten niet terecht zijn (a.h.v. observaties die ze zelf hebben gedaan, aangevuld door de observatielijst voor ouders en leraren uit SiDi), wordt het CLB geraadpleegd. Een IQ-test kan dan nuttig blijken.
Rekenen: LVS
- wie neemt de test af: zorgbegeleider
- voor welke leerlingen: leerlingen die uit SiDi komen als 'kandidaat' of die aangemeld werden door leerkracht of ouder.
- wanneer en wat: je begint steeds met doortoetsen op een LVS van een half schooljaar verder. Diegenen die geen A, B of C-score halen laat je verder met rust.
Dezen die zo'n score wél halen toets je door op een LVS van nog een half jaar verder, dus een volledig schooljaar 'boven niveau'.
Wie daar nog steeds A,B of C haalt kan al onmiddellijk differentiatie voor wiskunde (Plustaak of Somplex) krijgen.
De toetsen die je gebruikt hangen af van het tijdstip van het jaar waarop je ze afneemt.
Als je in november toetst, gebruik je eerst de toetsen van midden schooljaar, daarna (eventueel) deze van einde schooljaar.
Als je in het voorjaar toetst, neem je eerst toetsen einde huidig of begin volgend schooljaar, daarna toetsen midden volgend schooljaar.
- OPGEPAST: het onderdeel tempo-toetsen wordt niet afgenomen!
- Belangrijke opmerking: hoe neem je LVS-testen af? Je geeft de kinderen een eerlijke kans.
D.w.z. dat je een korte uitleg geeft over dingen die ze nog niet leerden. Enkele voorbeelden:
- voor de toets eind 3 wordt cijferen gebruikt: de leerlingen mogen dit evenzeer uit het hoofd berekenen: alleen de juiste uitkomst telt!
- Eind 4de leerjaar zitten er decimale getallen in: je geeft een korte uitleg over wat decimalen zijn a.d.h.v. euro's en de vgl met eurocenten.
- Eind 5de leerjaar: procenten: Geef de uitleg dat 4% evenveel is als 4 op 100 of 4/100 als breuk.
- Begrijpend lezen in het 1ste leerjaar: je leest de tekst mee en OOK de opgaven. Het komt erop aan dat de leerling het juiste antwoord KAN aanduiden! Het is niet de bedoeling dat het kind reeds vlot technisch leest! Een portie geduld wordt aanbevolen!
- Ook met de leerlingen 2de leerjaar worden de tekst en de vragen hardop voorgelezen door de leerkracht. Hier zal het oplossen stukken vlotter gaan.
Taal: Begrijpend Lezen
Het gewone LVS is erg georiënteerd op spelling en dat geeft nauwelijks inzicht in de kennis van "Taal".
Begrijpend lezen is hiervoor veel beter geschikt en in ons taalgebied zijn er genormeerde testen: de "Begrijpend Leestest" van prof. Cor Aarnoutse,
verkrijgbaar via Pearson (Artikelnummer 4000).
- wie neemt de test af: zorgbegeleider
- voor welke leerlingen: leerlingen die uit SiDi komen als 'kandidaat' of die aangemeld werden door leerkracht of ouder.
- wanneer en wat:
een en ander hangt af van het tijdstip van het toetsen.
Als je in het najaar toetst, gebruik je de onderstaande
tabel om te weten welke test(en) je moet afnemen en welke ruwe score een leerling moet
behalen om "voldoende" te hebben.
Huidig leerjaar van leerling | Eerste af te nemen test | "Voldoende" ruwe score | Tweede af te nemen test | "Voldoende" ruwe score |
1 | Groep 3 Vorm A | 17 | Groep 3 Vorm B | 17 |
2 | Groep 4 | 25 | Groep 5 | 15 |
3 | Groep 5 | 20 | Groep 6 | 18 |
4 | Groep 6 | 20 | Groep 7 | 21 |
5 | Groep 7 | 23 | Groep 8 | 17 |
Gebruik:
- Eerst geef je (op basis van het huidige leerjaar van de leerling) de test in de tweede kolom. Indien de leerling daar "voldoende" op haalt als ruwe score,
dan weet je alvast dat deze leerling een voorsprong heeft van minstens 6 maanden in vergelijking met het klasniveau waar hij zich nu bevindt.
- Bij een "Voldoende" op de eerste test neem je de tweede toets af (aangegeven in de vierde kolom van de tabel). Indien de leerling ook daar "voldoende" haalt (minstens
de ruwe score aangegeven in de laatste kolom), dan weet je dat de leerling op een toets, bestemd voor leerlingen die een vol jaar hoger zitten,
nog steeds "Voldoende" scoort. Deze leerlingen zullen dus differentiatie voor Taal krijgen.
Als je in het voorjaar toetst, dan gebruik je de onderstaande
tabel om te weten welke test(en) je moet afnemen en welke ruwe score een leerling moet
behalen om "voldoende" te hebben.
Huidig leerjaar van leerling | Eerste af te nemen test | "Voldoende" ruwe score | Tweede af te nemen test | "Voldoende" ruwe score |
1 | Groep 3 Vorm B | 17 | Groep 4 | 19 |
2 | Groep 5 | 15 | ---- | 20 |
3 | Groep 6 | 18 | ---- | 20 |
4 | Groep 7 | 21 | ---- | 23 |
5 | Groep 8 | 17 | ---- | 22 |
Enkele voorbeelden:
- Leerling uit 1ste leerjaar, getest in voorjaar op "Groep 3 Vorm B", haalt ruwe score 19. Dit is 17 of meer, dus wordt ook de test "Groep 4"
afgenomen. De leerling haalt hierop 19, hetgeen net voldoende is om hem het het ganse jaar differentiatie voor Taal te geven.
- Leerling uit 2de leerjaar haalt op de test "Groep 5" (bestemd voor leerlingen van het derde leerjaar) een ruwe score 18. Dit is 15 of meer,
maar het is minder dan 20. Haar voorsprong is dus 6 maanden, voorlopig krijgt ze geen differentiatie voor Taal.
- Leerling uit het 4de leerjaar haalt op de test "Groep 7" een ruwe score van 30. Deze leerling heeft een voorsprong van ruimschoots 1 jaar, en zal
dus differentiatie voor Taal krijgen.
De resultaten van (eventuele) IQ-tests in combinatie met het doortoetsen bepalen wat er gebeurt met elke leerling. In de meeste scholen wordt bij
10% tot 25% van de leerlingen een voorsprong van een jaar vastgesteld (bij de enen voor taal, anderen voor rekenen, sommigen voor allebei).
- IQ>130: binnenklasdifferentiatie voor taal en rekenen, plus kangoeroeklas.
- doortoetsen Taal gaf gemiddeld een jaar voorsprong, doortoetsen Rekenen niet: binnenklasdifferentiatie voor Taal.
- doortoetsen Rekenen gaf gemiddeld een jaar voorsprong, doortoetsen Taal niet: binnenklasdifferentiatie voor Rekenen.
- zowel doortoetsen Rekenen als doortoetsen Taal gaven gemiddeld een jaar voorsprong: binnenklasdifferentiatie voor Rekenen en Taal plus opname in kangoeroeklas.
Het materiaal (en meer details over het gebruik ervan, met handige overzichtsbladen voor de '"administratie" van Somplex en Plustaak) bespreken we op een aparte pagina.
Daarnaast is er ook nog een lijst met vragen en antwoorden m.b.t. dit stappenplan.
Eleonoor van Gerven, jarenlang hoofdredactrice van het Nederlandse tijdschrift over hoogbegaafdheid
Talent, schreef samen met Sylvia Drent het onvolprezen boek
Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs.
Mevr. van Gerven gaf in het verleden geregeld diepgaande cursussen aan leerkrachten in het CBO Antwerpen. EduRatio-medestichtster Magda Vandoninck
volgde in 2002 maandenlang zo'n cursus en mede op basis daarvan begon ze met een gefundeerde hoogbegaafdenwerking in haar eigen school.
Eleonoor van Gerven nam het bovenstaande stappenplan door en schreef er dit over:
|
Hoogbegaafde leerlingen binnen een school op een goede manier opvangen is
eenvoudiger gezegd dan gedaan. Het klinkt allemaal zo simpel: indikken van
de leerstof, verrijkingsmateriaal bieden. Maar voordat u zover bent dat u
daarmee aan de slag kunt, is het natuurlijk wel belangrijk om te weten om
welke leerlingen het dan gaat. Magda Vandoninck heeft met haar stappenplan
voor u in kaart gebracht wat er precies allemaal moet gebeuren voordat u
kunt indikken en verrijken.
Ik denk dat het winst is dat we nu inmiddels met elkaar zover zijn dat
internet als medium gebruikt wordt om dit soort informatie met elkaar te
delen. Ik hoop dat Magda's stappenplan voor u aanleiding is om aan de slag
te gaan en straks ook uw eigen plannen met anderen te delen!
|
|
|