|
Twee denkkaders voor het begrijpen van intelligentie en prestaties
Dweck toont op zeer overtuigende wijze aan dat doorzetterskwaliteiten ontstaan uit de manier waarop iemand kijkt naar intelligentie.
Er zijn twee compleet verschillende manieren waarop mensen met het begrip intelligentie omgaan: vast of vormbaar.
De theorie van de vaste intelligentie
Sommige mensen geloven dat intelligentie een onveranderlijke eigenschap is. Ze hebben er een bepaalde hoeveelheid van en dat is het dan.
Dweck noemt dit de entiteitstheorie omdat intelligentie in dit model afgeschilderd wordt als een entiteit, die ergens binnen ons huist en die we onmogelijk
kunnen veranderen.
Dit heeft veel gevolgen voor leerlingen. Leerlingen kunnen zich hierdoor beginnen afvragen hoeveel ze bezitten van deze vaste intelligentie.
Het kan ervoor zorgen dat leerlingen het als een prioriteit zien om te laten merken dat ze er voldoende van hebben.
Ze moeten slim overkomen en mogen koste wat het kost nooit dom lijken!
Wanneer voelen leerlingen die hun capaciteiten als iets vaststaands beschouwen zich slim?
Inspanningen, moeilijkheden, tegenslag of sterk presterende medeleerlingen kunnen ertoe leiden dat ze hun intelligentie in twijfel trekken, zelfs wanneer ze een groot vertrouwen
hebben in hun eigen vernuft.
Daarom gaan ze streven naar makkelijke taken die weinig inspanning vergen of naar het overtreffen van andere leerlingen. De entiteitstheorie is een systeem dat teert op een dieet van makkelijk behaalde successen. Uitdagingen vormen een bedreiging voor de zelfachting.
Wij bevorderen die manier van denken door hen te makkelijk successen te laten behalen en hen te prijzen om hun intelligentie.
De theorie van de vormbare intelligentie
Voor anderen is intelligentie geen vaste eigenschap, niet iets dat je hebt, maar wel iets dat je kunt ontwikkelen door bij te leren.
Dweck noemt dit de groeitheorie van intelligentie, omdat intelligentie hierin afgeschilderd wordt als iets dat door middel van inspanning kan groeien.
Dat betekent bijlange niet dat mensen die de groeitheorie hanteren, ontkennen dat er verschillen zijn tussen mensen wat betreft hun kennis of wat betreft de snelheid
waarmee zij zich bepaalde zaken eigen maken. Het betekent enkel dat deze mensen ervan uitgaan dat iedereen, met inspanning en begeleiding, in staat is om
zijn/haar intellectuele capaciteiten te vergroten.
Ook dit denkbeeld heeft grote gevolgen voor leerlingen. Het zorgt ervoor dat ze willen bijleren. Als je gelooft dat je je eigen intelligentie kunt verhogen,
waarom zou je dat dan niet doen? Waarom tijd verliezen met je zorgen te maken over hoe dom of hoe slim je er uitziet, terwijl je gewoon slimmer zou kunnen worden?
Als ze deze visie hanteren, dan zullen zelfs leerlingen met weinig vertrouwen in hun intelligentie hard werken bij uitdagingen,
ze zullen zich met overgave wijden aan een moeilijke taak en ze zullen dat volhouden.
Wanneer voelen leerlingen met deze visie zich dan slim? Wanneer ze zich volledig met een nieuwe opdracht kunnen inlaten, wanneer ze inspanningen leveren om
iets nieuws onder de knie te krijgen, wanneer ze op de grens van hun mogelijkheden werken en wanneer ze goed gebruik kunnen maken van hun kennis,
bijvoorbeeld om af en toe andere leerlingen te helpen leren.
Zelfachting
Zelfachting, zegt Dweck, is totaal verschillend in de groeitheorie.
Zelfachting (of eigendunk) is dan geen inwendige hoeveelheid, die groeit bij makkelijke successen en die daalt bij mislukkingen.
Zelfachting krijg je wanneer je in iets dat je waardevol acht, volledig opgaat en wanneer je daartoe al je mogelijkheden tot het uiterste benut.
Zelfachting is niet iets dat we aan anderen kunnen geven door hen te vertellen hoe intelligent ze zijn.
Het is iets waartoe we anderen uitrusten, zodat ze het zelf kunnen verwerven: door hen aan te leren dat bijleren belangrijker is dan slim overkomen,
door hen te leren om van uitdagingen en inspanningen te genieten en om fouten te beschouwen als de weg naar beheersing van nieuwe kennis.
(De verschillende pagina's over Dwecks onderzoek zijn ook samen beschikbaar als een enkel PDF bestand)
|
|