|
Intelligentietheorieën creëren meer of minder moeite
Stel, je hebt twee universiteitsstudenten. De ene werkt werkelijk hard: hij mist nooit een les, studeert veel, stopt veel werk in zijn taken.
Over het algemeen haalt bij bovengemiddelde resultaten op zijn rapporten. Een andere student spijbelt geregeld, studeert enkel vlak voor het examen en levert zijn taken
op de laatste minuut af. Hij haalt vergelijkbare resultaten. Wie van hen is het bekwaamst?
Je ziet een puzzel in een wetenschappelijk magazine, met als titel "Test je IQ!" Je zwoegt er heel lang op, je raakt in de war, het lukt maar niet,
je herbegint opnieuw en opnieuw, uiteindelijk schiet je wat op en tenslotte vind je de oplossing. Hoe voel je je? Voel je je wat stom, omdat het zoveel moeite kostte?
Of voel je je slim omdat je hard werkte en uiteindelijk de opdracht tot een goed eind bracht?
Mislukken heeft een andere betekenis in de vaste en in de theorie van vormbare intelligentie. In de eerste theorie is het een teken van lage intelligentie. In de tweede zet het je aan om iets anders te proberen.
Moeite heeft ook twee betekenissen: in de entiteitstheorie meet moeite intelligentie en duidt het, net als falen, op lage intelligentie.
In de groeitheorie echter is moeite iets dat de intelligentie activeert, iets dat mensen toelaat om hun intelligentie ten volle in te zetten.
Dweck onderzocht het verband tussen intelligentietheorie en de meningen over moeite.
Bij leerlingen uit het tweede jaar secundair onderwijs mat ze eerst de intelligentietheorie (vast of vormbaar) en de doelstellingen (prestatie of leren).
Daarna peilde ze naar de meningen over moeite door te vragen in hoeverre ze akkoord of niet akkoord gingen met bepaalde stellingen, bijvoorbeeld:
- "Als je op sommige problemen hard moet zwoegen, dan ben je er waarschijnlijk niet erg goed in!"
- "Je weet alleen dat je echt goed in iets bent als je er geen inspanning hoeft voor te doen"
- "De echte genieën bereiken veel zonder veel moeite te doen."
- "Als je in iets goed bent, dan laat hard werken je toe om het werkelijk te begrijpen"
- "Als iets geen moeite kost, dan weet je niet hoe goed je erin bent"
- "Zelfs genieën werken hard voor hun ontdekkingen"
De aanhangers van de vaste intelligentie kozen veel vaker voor de eerste drie stellingen. Als je hard moet werken, dan ben je er niet goed in.
Als je er goed in bent, moet je geen moeite doen. Merk op dat in bovenstaande stellingen nooit werd uitgelegd hoe zwaar een taak was!
Deze studenten geloven dus dat men zelfs op heel zware taken niet hard moet werken als je werkelijk aanleg hebt. En als je moet zwoegen -zelfs al zijn de taken erg zwaar-
dan heb je geen aanleg. Denk aan de studenten van daarnet: nergens werd verteld of de ene aan een zware en de andere aan lichte taak werkte.
Misschien had de harde werker wel een veel zwaarder cursuspakket gekozen! Zonder dat je dat weet kun je uit hun inspanningen niet afleiden wie het bekwaamst is.
Wat betekent dit allemaal voor studenten die een zware opdracht moeten aanpakken? Dat is namelijk waar grote inspanning vereist is.
Wat een dilemma voor de entiteitstheoretici! Ze willen tonen dat ze slim zijn door te slagen, maar dan moeten ze inspanning leveren, waardoor ze menen dom te lijken.
Net wanneer concentratie en strategie van groot belang zijn, zitten zij te mijmeren over het gevaar van het leveren van inspanning, of nog erger: inspanning leveren
en mislukken!
Het gevolg is defensief gedrag. Bijvoorbeeld moedwillig niet veel studeren of heel laat beginnen met studeren. De strategie van de zelf-handicap. De achterliggende
redenering is: als je geen inspanning levert en je presteert zwak, dan kun je jezelf nog steeds bekwaam vinden en je kan het geloof bewaren dat je het goed zou gedaan
hebben als je maar wat moeite had gedaan. En als je tegen alle verwachtingen in toch slaagt, dan is dit de allerbeste bevestiging van je intelligentie.
Het meest trieste gevolg van dit geloof is dat je nooit inspanning leert waarderen. Inspanning is een van de zaken die het leven zin geven.
Moeite doen betekent dat je ergens van houdt, dat iets belangrijk voor je is en je er wil voor werken. Wat een verarmd bestaan zou je hebben als je aan niets waarde
hecht en jezelf nooit oplegt om ervoor te gaan. Leerlingen die op deze manier omgaan met inspanningen riskeren om nooit te begrijpen tot welke resultaten inspanningen kunnen leiden.
Als hun ideaal is om alles rustig zijn gangetje te laten gaan, dan zouden ze wel eens vaak studies en carrières kunnen kiezen die ze zonder veel inspanning kunnen uitvoeren,
in plaats van keuzes die hun talenten op onvoorziene manieren tot volle ontplooiing brengen.
De aanhangers van de vormbare intelligentie daarentegen vinden het geen bezwaar om inspanning te leveren. Inspanning leveren staat voor hen
in complete harmonie met hun doel op korte en lange termijn: leren. Dit zijn de studenten die hun leerkrachten verbazen door problemen op te lossen die ze niet
verondersteld worden aan te kunnen en die vaardigheden verwerven die "voorbij" hun mogelijkheden liggen.
g
(De verschillende pagina's over Dwecks onderzoek zijn ook samen beschikbaar als een enkel PDF bestand)
|
|