|
7 juni 2009: weet u dat Onderwijs bijna 40% van het Vlaamse budget uitmaakt?
Op 7 juni 2009 vinden er in Vlaanderen onder andere regionale verkiezingen plaats, waarbij 124 volksvertegenwoordigers verkozen worden.
In 2008 spendeerde de Vlaamse overheid 38,8% van haar totaal budget aan onderwijs (bron: Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs 2007-2008 p. 701).
Daarom meent EduRatio dat de kiezers hun keuze voor een groot deel zouden moeten laten afhangen van het beleid dat een partij wil voeren rond onderwijs: de mensen die op 7 juni verkozen worden
zullen immers mee beslissen hoe het budget zal gebruikt worden. Budget, waarvan een niet onaanzienlijk deel dus naar onderwijs gaat.
Op 8 november 2007 vond in het Vlaams Parlement
een
gedachtewisseling met minister Vandenbroucke
plaats over zijn conceptnota Leerzorg van 30 maart 2007. Volksvertegenwoordigers
van vier
partijen drongen er bij de minister sterk op aan om meer aandacht te
schenken
aan de problematiek van hoogbegaafde leerlingen binnen het concept
leerzorg.
Zij stelden unaniem: ook bij een leervoorsprong moet preventief
opgetreden worden. Wij zetten dit tijdens de hoorzitting
al uiteen: er is grote nood aan het systematisch
detecteren van
leervoorsprong. Ook de onderwijswereld (de VLOR en honderden directeurs,
zorgcoördinatoren en leerkrachten tijdens onze acties van
2004 en
2006)
en talloze ouders vroegen om meer aandacht voor deze doelgroep.
Minister Vandenbroucke reageerde verbijsterend. Elke verwijzing naar
hoogbegaafdheid of leervoorsprong werd juist verwijderd uit zijn
Voorontwerp decreet Leerzorg!
Na onze DoorToetsActie 2009 valt het probleem moeilijk te ontkennen.
Er werd immers duidelijk dat waarschijnlijk zo'n 18% van de kinderen in de Vlaamse basisscholen een dusdanige voorsprong hebben,
dat vergaande aanpassingen aan hun onderwijs nodig zijn, indien men wenst dat zij voldoende bijleren op school.
Dit werd vastgesteld door het afnemen van toetsen bestemd voor oudere kinderen bij 4176 leerlingen in 29 scholen en 121 klassen.
On deze redenen stuurden wij onderstaande enquête naar alle Vlaamse partijen.
Hiermee kunnen zij aangeven hoe (en of) zij de problematiek van leervoorsprong willen aanpakken tijdens de
volgende legislatuur. Vinden zij, zoals de huidige minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke, dat leervoorsprong op zich
niet per definitie een probleem vormt?
1. Wat wil uw partij doen voor de leerlingen met een leervoorsprong?
Kinderen die een C score behalen op een genormeerde test bestemd voor kinderen die een jaar verder zitten in hun schoolloopbaan, hebben reeds een groot deel onder de knie van de leerstof die
ze het komende jaar zouden moeten "leren". Tot vandaag werd deze voorsprong nooit gedetecteerd, omdat geen enkele school ernaar op zoek gaat.
Artikel 8 van het
Decreet Basisonderwijs stelt:
"Het gewoon basisonderwijs wordt zodanig
georganiseerd dat, op grond van een pedagogisch project, in de school een
opvoedings- en leeromgeving gecreëerd wordt waarin de leerlingen een ononderbroken
leerproces kunnen doormaken. Die omgeving wordt aangepast aan de voortgang
in de ontwikkeling van de leerlingen."
|
Men kan het werkelijke aanvangsniveau (en de huidige ontwikkeling) van een kind met leervoorsprong echter niet vaststellen zonder toetsen boven niveau. Dus kan men ook de omgeving niet aanpassen aan de voortgang in die ontwikkeling.
1.1 Is uw partij het eens met deze stelling: dit recht op een ononderbroken leerproces kan niet gegarandeerd worden als leerachterstand op een of meer domeinen en de grootte daarvan onontdekt blijven?
1.2 Is uw partij het eens met deze stelling: dit recht op een ononderbroken leerproces kan niet gegarandeerd worden als leervoorsprong op een of meer domeinen en de grootte daarvan onontdekt blijven?
1.3. Vindt uw partij dat een dergelijke verborgen leervoorsprong systematisch zou moeten opgespoord worden?
1.4. Moet de inspectie erop toezien dat de scholen daadwerkelijk leervoorsprong opsporen?
1.5. Moet de inspectie erop toezien dat de school na de opsporing het leerprogramma daadwerkelijk grondig aanpast op basis van de informatie die uit de toetsen boven niveau verkregen werd?
1.6. Met welke lestijden moeten de scholen leervoorsprong opsporen?
- Geen extra lestijden: scholen moeten dit kunnen doen met huidige lestijdenpakket, door wat minder tijd te investeren in andere taken.
- Extra niet gekleurde lestijden: het lestijdenpakket moet omhoog voor alle scholen, zodat zij er o.a. deze nieuwe taak bij kunnen nemen.
- Extra gekleurde lestijden: enkel scholen die systematisch naar leervoorsprong zoeken, krijgen hiervoor extra lestijden.
- Andere: ...
2. Financiering met versnellingswinst
Momenteel worden ongeveer 1,3% van de leerlingen in Vlaanderen versneld.
In de loop der jaren werden steeds minder leerlingen versneld. In 1957 was dat bijvoorbeeld het geval voor meer dan 3% van de leerlingen, zelfs meer dan 5% bij de jongens
(bron: Statistische Jaarboeken van het Onderwijs, periode 1957-2008). Sinds 1998 is het percentage kinderen dat een klas overslaat elk jaar licht gestegen, maar het ligt nog steeds ver onder
de percentages die vroeger gebruikelijk waren.
De schoen wringt vooral in het gebrek aan informatie bij ouders, CLB's en leerkrachten.
Men hoort nog heel vaak mensen beweren dat er zware sociale en emotionele problemen zouden te verwachten zijn bij de versnelling van een kind.
Talloze internationale studies spreken dit zéér overtuigend tegen, althans indien de beslissing tot versnelling op een gefundeerde manier wordt genomen.
Een informatiecampagne, die erin slaagt om het percentage versnelde leerlingen opnieuw op minstens 3% te krijgen, zou ervoor zorgen dat er in ons
kleuter- en basisonderwijs jaarlijks zo'n 1100 leerlingen meer versneld worden dan vandaag.
Aangezien een leerling in de basisschool ong. 4.200EUR per jaar kost (bron: Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs 2007-2008 p. 701),
zouden er op deze manier jaarlijks meer dan 4,6 miljoen euro extra (in vergelijking met de toestand vandaag en de voorbije 10 jaar) middelen vrijkomen.
Dit bovenop de 3,4 miljoen euro die vandaag reeds vrijkomen door de versnelling van 1,3% van de kinderen (ongeveer 800/jaar - bron: Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs 2007-2008 p. 87) in het gewoon onderwijs.
Door het overslaan van klassen lenigt men dus enerzijds een van de noden van sommige leerlingen met een (grote) leervoorsprong, maar anderzijds komen hierdoor ook zo'n 8 miljoen euro per jaar
vrij (dat is bijna 4000EUR per basisschool per jaar).
2.1 Vindt uw partij dat het geld uitgespaard door het overslaan van een klas, moet ingezet worden om andere noden te lenigen van kinderen met een leervoorsprong, bijvoorbeeld om lestijden en middelen voor detectie van de leervoorsprong of een informatiecampagne mee te financieren?
3. Verspreiden van informatie
Er bestaat zowel bij ouders als bij leerkrachten een grote nood aan correcte, wetenschappelijke onderbouwde informatie over onder andere:
- het overslaan van een leerjaar en andere vormen van versnelling. In de VS werd over dit onderwerp in het najaar van 2004 het rapport A Nation Deceived verspreid onder alle scholen.
Over versnelling bestaan veel misverstanden. Deze ingreep wordt al bijna een eeuw lang grondig onderzocht: indien de beslissing om te versnellen op een gefundeerde manier (o.a. op basis van testen boven
niveau) wordt genomen, dan is de invloed op emotioneel, sociaal en academisch vlak in de meeste gevallen zeer positief (in vergelijking met het niet versnellen van hetzelfde kind).
- het afnemen van testen boven niveau. Deze eenvoudige techniek, gebruik makend van een instrument dat in de meeste scholen beschikbaar is (Leerlingvolgsysteem), stelt scholen in staat
om verborgen leervoorsprong aan het licht te brengen. Jammer genoeg is deze methode nauwelijks bekend of wordt ze slechts sporadisch (bv. na "klachten") toegepast in plaats van systematisch.
3.1. Vindt uw partij het nuttig dat ouders, CLB's en scholen op de hoogte zijn van de beschikbare wetenschappelijke informatie over versnelling?
3.2. Vindt uw partij dat een informatiecampagne nodig is om ouders, CLB's en scholen in te lichten over versnelling?
3.3. Vindt uw partij dat een informatiecampagne nodig is om ouders, CLB's en scholen in te lichten over het systematisch opsporen van leervoorsprong?
|
|