Janneke Dullemond
2009
Afstudeerscriptie[1] voor de opleiding tot leerkracht basisonderwijs (Pabo) in Nederland
In plaats van hoogbegaafd
Een onderzoek naar de verborgen leervoorsprong in een reguliere klas
In dit onderzoek naar verborgen leervoorsprong wordt een systematiek gezocht waarmee men voor iedere leerling kan onderzoeken welke onderwijsaanpassingen hem in staat stellen om iets bij te leren, wanneer het gewone curriculum daartoe de mogelijkheid niet meer voldoende biedt vanwege een didactische voorsprong op een of meer vlakken.
Theorie: hoogbegaafdheid of leervoorsprong?
De theoretische verkenning beschrijft de ontdekking van het twintigste-eeuwse concept hoogbegaafdheid als potentieel, als veelbelovende levenslange persoonseigenschap. Deze visie werd recent verlaten door veel vooraanstaande wetenschappers, om logische, praktische en ethische redenen. Zij ontwikkelden een nieuwe, sterk in de reguliere onderwijspraktijk gewortelde visie. Hierin wordt hoogbegaafdheid niet langer gezien als een levenslange persoonseigenschap, maar als een situatie van een persoon, op een bepaald moment, en voor (een) bepaald(e) domein(en): een leervoorsprong.
Above level testing
Voor het in beeld brengen van die situatie werd al in het begin van de jaren '70 de methode van 'above level testing' ontwikkeld: afname van genormeerde toetsen, bestemd voor en genormeerd op groepen van oudere leerlingen. Deze methode brengt in beeld hoe het niveau van een 'goede' leerling zich verhoudt ten opzichte van dat van zijn klasgenoten en het aangeboden curriculum. Anders dan toetsen op niveau, geven toetsen boven niveau inzicht in de omvang van een voorsprong, en van de onderlinge niveauverschillen tussen leerlingen die op niveau weinig verschillen qua prestaties. Op basis van deze informatie kan voor iedere leerling worden vastgesteld bij welke onderwijsaanpassingen hij gebaat is, zonder gevaar van onderstimulatie of overbelasting.
Above level testing wordt normaal gesproken uitgevoerd bij leerlingen die zijn voorgeselecteerd op goede prestaties of juist op ontwikkelingsproblemen of gedragskenmerken. Dit onderzoek is anders van opzet. De onderzoeksgroep, de leerlingen van groep zes van een reguliere Nederlandse basisschool, worden zonder voorselectie in principe allemaal boven niveau getoetst met toetsen van een opklimmende moeilijkheidsgraad voor de domeinen rekenen/wiskunde en begrijpend lezen. Grote en onvermoede verschillen binnen de klas tekenen zich af. Een aanzienlijk deel van de klas heeft een kleine tot zeer grote voorsprong voor één of beide getoetste domeinen, en zal zonder wijzigingen in het onderwijsaanbod weinig bijleren.
Onderwijsaanpassingen
Een hoofdstuk is gewijd aan de aard van de leernoden van leerlingen die door een voorsprong weinig leerwinst boeken, en bespreekt mogelijke praktische oplossingen daarvoor in de onderwijspraktijk. Informatie die in de literatuur te vinden is wordt aangevuld met een verslag over het beleid en de praktijk op een Vlaamse basisschool die differentieert op basis van de nieuwe visie.
Tot slot worden conclusies getrokken uit de resultaten van het onderzoek, en worden aanbevelingen gedaan ten aanzien van een mogelijk schoolbeleid om het probleem van de leervoorsprong aan te pakken.
|