Terug naar beginpaginaKinderen iets leren wat ze nog niet weten
maar waar ze wel aan toe zijn
http://eduratio.be/minister.html

Geachte heer Minister,

 

Als ouders van (hoog)begaafde kinderen worden wij sinds kort geconfronteerd met de problematische combinatie van hoogbegaafdheid en onderwijs in Vlaanderen.

 

Het lijkt een contradictio in terminis doch onze recente persoonlijke ervaringen én de ervaringen van andere ouders met hoogbegaafde kinderen leren dat een verstandelijk talent (op lange termijn) geen garantie is voor een aantrekkelijke en boeiende schoolloopbaan in het bestaande Vlaamse schoollandschap.

 

Wij vonden uw discussienota dan ook een welkome gelegenheid om deze problematiek aan u voor te leggen. Daarbij hebben wij uw discussienota als kapstok gebruikt teneinde een eventuele inlassing te vergemakkelijken.

 

Wij geven het gedeelte uit de discussienota waar we naar verwijzen, telkens in italiek weer, gevolgd door onze aanvullingen en/of opmerkingen.

 

 

2. Uitgangspunten - 2.1 Algemene doelen - Maatschappelijke effecten

 

Al op jonge leeftijd moeten de talenten van de mensen worden aangesproken en ontwikkeld, moet hun leerplezier worden aangewakkerd en de basis worden gelegd, zodat ze gedurende hun hele leven de competenties kunnen verwerven waarmee ze de maatschappelijke uitdagingen kunnen aangaan, die zich op verschillende vlakken situeren.

 

Deze stelling ondersteunen wij uiteraard ten volle. Ook voor hoogbegaafde kinderen is de nood aan leerplezier belangrijk zoniet cruciaal om in hun verdere leven op een evenwichtige en uitdagende manier te kunnen functioneren. Daarbij hopen wij dat naast degenen aan de linkerzijde van de Gauss-curve ook degenen aan de rechterzijde kansen en de noodzakelijke ondersteuning krijgen.

 

3.1 Talenten ontwikkelen tot competenties

 

De motivatie om te leren hangt echter nauw samen met de mate waarin men leren zinvol en boeiend vindt.

 

Alle ouders van hoogbegaafde kinderen zullen dit kunnen beamen: veel van deze kinderen ervaren nogal wat tijd die ze doorbrengen op school als louter tijdverspilling. Kinderen die de leerstof reeds lang onder de knie hebben, of ze beheersen na de eerste uitleg, worden in veel scholen nog steeds verplicht om deze stof toch nog eens te 'leren' of eindeloos 'in te oefenen'. Wij menen dat elk kind het recht zou moeten hebben om elke dag iets nieuws te leren op school (en dit niet enkel op sociaal-emotioneel gebied). Wij menen ook dat elk kind een goed gevoel van eigenwaarde zou moeten kunnen opbouwen, hetgeen een leerling bereikt door iets succesvol te volbrengen waarvan hij vooraf aannam dat het moeilijk zou zijn. Dit leerproces niet toestaan, staat gelijk met het ontnemen van de mogelijkheid om eigenwaarde op te bouwen. Nieuwe dingen leren en een goed gevoel van eigenwaarde opbouwen zijn volgens ons basisrechten, die rechtstreeks steunen op de "Universele Rechten" van alle kinderen.

Gelukkig zijn er in Vlaanderen reeds enkele scholen die erin slagen om ook hoogbegaafde kinderen deze basisrechten te geven. Meestal gebeurt dit onder impuls van idealistische directies, leerkrachten en ouders. Het zijn echter vaak zeer lokale initiatieven, die samen met de drijvende leerkracht of ouders verdwijnen. Of de scholen bezwijken onder de massale toeloop van hoogbegaafden omdat er in de regio geen andere valabele alternatieven zijn.  Daarom hopen wij dat U structurele maatregelen zult nemen om deze initiatieven te ondersteunen.

Onlangs werden bijvoorbeeld in Nederland de vier meest gebruikte rekenmethoden door de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) gecompacteerd. Deze stichting wordt gesubsidieerd door het ministerie van OCenW.

Topsportscholen en een hoogwaardige ondersteuning zullen jonge beloftevolle sporters alle kansen geven om een sportloopbaan uit te bouwen.

 

Wij vinden dit een zeer goed initiatief: talent moet de kans gegeven worden om zich te ontplooien. Tegelijkertijd hopen wij dat ook jonge beloftevolle denkers binnenkort van een hoogwaardige ondersteuning mogen genieten. Niet om een loopbaan uit te bouwen en medailles te winnen (al zijn Nobelprijzen ook goed voor het imago van een land), maar wel om ook degelijk onderwijs te krijgen, net als alle andere kinderen. In het buitenland zijn er talloze initiatieven (structureel en financieel ondersteund door de overheid) om hoogbegaafde kinderen op te vangen, zowel binnen 'gewone' scholen als in 'aparte' scholen.

Deze maatregelen sluiten ook goed aan bij de Lissabon-doelstellingen. Ook België heeft zijn verantwoordelijkheid op te nemen om de Europese kenniseconomie op een hoogstaand niveau te brengen.

 

3.1.5. Onderzoekspotentieel stimuleren

 

Een krachtig en innovatief onderzoekspotentieel vergt voldoende gekwalificeerde en talentrijke onderzoekers. Samen met de universiteiten en onderzoeksinstellingen en in overleg met de minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid zullen voorstellen worden uitgewerkt. …

 

…Meer buitenlandse onderzoekers zullen worden aangetrokken en Vlaamse onderzoekers aangemoedigd om aan een andere Vlaamse of een buitenlandse universiteit of onderzoeksinstelling te gaan werken.

 

Het lijkt ons evident dat de plaatselijke bronnen op een zo efficiënt mogelijke manier worden aangeboord. In het kader van de in de discussienota aangehaalde langetermijnvisie lijkt het ons dan ook de evidentie zelf dat het aanwezige Vlaamse talent vanaf een zeer prille leeftijd wordt opgespoord en opgevolgd teneinde potentiële onderzoekers niet te laten verloren gaan. Wij verwachten (laat staan eisen) niet dat onze kinderen uitgroeien tot de crème de la crème van de onderzoekswereld.  Wij verwachten daarentegen wel dat zij daartoe de kans krijgen, en de voedingsbodem voor die kansen wordt reeds bereid vanaf hun eerste schooljaren. Daarom pleiten wij ervoor dat kinderen met een hoger dan normaal intellectueel begaafdheidsniveau naast hun eventuele andere sportieve en creatieve talenten, ook hun verstandelijke talenten binnen het daartoe voorziene schoolmilieu op een volwaardige manier kunnen ontplooien.

 

3.3.1. Financieringssystemen in het onderwijs hervormen

 

Het Tivoli-akkoord dat een meer gelijke financiering van de onderwijsnetten voor het leerplichtonderwijs vooropstelt (groeipad naar 100/76), zal correct worden uitgevoerd. Aansluitend implementeren we stap voor stap een nieuwe financieringswijze voor de omkadering en de werkingsmiddelen op basis van leerlingenkenmerken (kenmerken die samenhangen met persoonlijke eigenschappen en de sociale context) en schoolgebonden kenmerken (grootte, studierichting, vrije keuze, regio…)....

 

Waar het gaat over het onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften, stellen zich ook een aantal beleidsdomein-overschrijdende vragen (Welzijn, Vlaams Fonds, RIZIV) en zal aandacht moeten gaan naar de verhouding tussen structuurversterkende en leerlingverbonden middelen.

 

Koken (voor meer) kost (meer) geld. Desondanks hopen wij dat hoogbegaafdheid als een voor de budgettering significant leerlingenkenmerk kan weerhouden worden.

Een goede begeleiding van hoogbegaafde kinderen eist zowel menselijke middelen als financiële middelen. De ROI (return on investment) is voor elkeen echter onbetaalbaar: gelukkige kinderen.

 

3.3.3. Eindtermen en ontwikkelingsdoelen herzien

 

De overheid legt minimumdoelen -eindtermen en ontwikkelingsdoelen- op, die in alle scholen -ongeacht hun instroom- een vergelijkbare minimumkwaliteit waarborgen en op die manier mede voor gelijke kansen zorgen. De eindtermen en ontwikkelingsdoelen steunen op een maatschappelijke consensus omtrent het minimum aan kennis, vaardigheden en attitudes dat alle leerlingen moeten verwerven om in het onderwijs door te stromen en uiteindelijk succesvol af te studeren. Naast en bovenop dat minimum moeten de scholen uiteraard ruimte krijgen om hun eigen missie en visie te realiseren en moeten de leerkrachten ruimte krijgen voor de ontwikkeling van hun professionaliteit.

 

Het Arbitragehof stelde uitdrukkelijk dat men de eindtermen dient te beschouwen als door de Staat vastgelegde minimumnormen, zoals bedoeld in het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. Op basis van een evaluatie van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen in termen van hun bijdrage tot zowel de kwaliteit van het onderwijs als de levenskansen van mensen zal worden nagegaan of een herdefiniëring en mogelijke vermindering ervan zich opdringt.

 

Tengevolge van eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor de meerderheid van de leerlingen zit een minderheid (hoogbegaafde leerlingen) al te dikwijls (te) lang te wachten op nieuwe uitdagingen. Wij hopen dat er door de eventuele neerwaartse beweging van eindtermen en ontwikkelingsdoelen tijd vrij kan komen voor hoogbegaafden. Logischerwijze zou de meerderheid namelijk sneller tot het minimum vereiste niveau moeten komen. Wij vrezen echter dat dat niet het geval zal zijn. Hoogbegaafde kinderen bereiken veel sneller het gewenste niveau en worden vanaf dan "on hold" gezet tot iets nieuws wordt aangesneden. Zoals wij het onlangs formuleerden ten aanzien van de leraar van een van onze kinderen: een 5 op 10 geeft een duidelijk signaal doch 15 op 10 zou een even duidelijk signaal geven.

 

3.4.2. Kosteloosheid en kostenbeheersing

Kosteloosheid van het basisonderwijs is een absolute prioriteit.

 

Zeer veel ouders in Vlaanderen dienen het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) van de UA in te schakelen om de school van hun hoogbegaafd kind te ondersteunen. Er zijn weliswaar reeds enkele CLB's, die reeds expertise opbouwden, maar dit is jammer genoeg nog steeds een kleine minderheid. Deze ondersteuning door het CBO is echter betalend, gemiddeld zo'n 150EUR per schoolbezoek. In veel gevallen zijn twee bezoeken per schooljaar een noodzaak. Hierdoor blijven natuurlijk veel kinderen in de kou staan en juist de hoogbegaafde kinderen uit kansarme gezinnen vallen daardoor weer eens uit de boot.

 

3.4.3. Een onderwijs- en zorgcontinuüm realiseren

De uitbouw van een onderwijscontinuüm heeft betrekking op het vergroten van de

mogelijkheden voor inclusie in het gewoon onderwijs

[…]

Vooral de bekwaamheid van het personeel van het buitengewoon onderwijs in het

dagdagelijks realiseren van aangepast onderwijs is een belangrijk element.

[...]

bijkomend investeren in de opleiding van het huidige personeelskader van het buitengewoon onderwijs om de ondersteunende taak ten aanzien van het gewoon onderwijs op een professionele manier te kunnen opnemen.

 

Dit klopt allemaal. Het probleem is echter dat er op dit ogenblik geen buitengewoon onderwijs is voor hoogbegaafde leerlingen. Nochtans vallen ook deze leerlingen buiten de huidige normen van ons hedendaagse onderwijs, en dus onder de noemer 'inclusie'. Maar dan zonder personeel van het buitengewoon onderwijs. Het is inderdaad een héél belangrijk element bij inclusie dat er bekwaam personeel is, dat de scholen ondersteunt en bij wie de klasleerkrachten en de zorgcoördinatoren kunnen te rade gaan. Zijn er plannen om personeel uit het bijzonder onderwijs te bekwamen in deze ondersteunende taak? Of wordt deze nood voor hoogbegaafde leerlingen niet ingevuld?

In dit kader zou een eenvoudige aanpassing van de criteria voor het verkrijgen van GOK-uren (zodat ook deze leerlingen de zorg krijgen, die ze nodig hebben) reeds een serieuze verbetering zijn.

Dat deze nood bestaat en groot is kunnen veel ouders van hoogbegaafde kinderen geregeld ondervinden. Over bepaalde ingrepen, zoals versnelling (vakversnelling, jaar overslaan, leerstof compacteren, ...) of 'groeperen' (binnen een klas of over de klassen heen) van de bekwaamste leerlingen, bestaat een overweldigende hoeveelheid onderzoeksliteratuur. Toch ondervinden veel ouders nog zware tegenstand (tot 'sabotage' toe) wanneer dergelijke zaken voorgesteld worden. Een dergelijke reusachtige kloof tussen theorie en praktijk zou kunnen gedicht worden door de invoering van overkoepelend ondersteunend personeel.

 

 

Kortom, wij hopen dat u in uw uiteindelijke beleidsnota rekening zal houden met deze groep kinderen met bijzondere noden. Het is weliswaar een kleine minderheid, maar zelfs met de meest conservatieve schatting, m.n. 2.5%, spreken we in Vlaanderen toch over ongeveer 25.000 kinderen: 5.000 kleuters, 10.000 leerlingen in de basisschool en nogmaals 10.000 scholieren in het secundair onderwijs.

 

Specialisten, zoals Tessa Kieboom van het CBO (UA) en Prof. Ponjaert (VUB), stellen dat deze kinderen niet aan hun trekken komen met het 'gewone' schoolprogramma. Deze beweringen worden ruim gestaafd door internationaal onderzoek en internationale wetenschappelijke publicaties.

 

Wij blijven uiteraard steeds bereid om u verdere toelichting te verschaffen om zodoende in de toekomst mee te bouwen aan een kwalitatief hoogstaand Vlaams onderwijslandschap ten behoeve van alle kinderen.

 

Ondertussen verblijven wij, met de meeste hoogachting.

 

Voor onze kinderen,

De ouders.


  ©eduratio.be - Opmerkingen en vragen zijn welkom op info@eduratio.be (of schrijf daar in op onze nieuwsbrief)