Tips bij de afname van een IQ-test
De testafnemer kan bij het testen van een (vermoedelijk) hoogbegaafd kind hiermee best rekening houden. Bij de afname van intelligentietests kan het soms zinvol zijn om af te wijken van de standaardisatie, meer bepaald van de start en stopregels. Het is steeds de professionaliteit van de testleider om in te schatten of de leerling hierbij geholpen of mogelijk toch benadeeld wordt. Hierbij enkele bedenkingen:
-
De tests binnen een subtest dienen volgens de handleiding afgewerkt te worden van makkelijk naar moeilijk, waarbij men afhankelijk van de leeftijd bij een bepaalde vraag in de reeks begint.
Wanneer men een hoog IQ verwacht,
kan men overwegen om op een iets hoger dan voorgeschreven niveau te starten.
In het verbale gedeelte kan een kind immers mogelijk afhaken indien je te laag start (zeker als het op school gedemotiveerd is door langdurige verveling).
Mogelijk kan een leerling het antwoord daardoor te ver gaan zoeken ("dat antwoord kent IEDEREEN, dus waarschijnlijk moet ik het verder zoeken") of
vermoeid raken (als een kind steeds alle vragen moet beantwoorden kan een test héél lang duren).
Maar kinderen kunnen uit makkelijker items leren of ervaren dat er op verschillende manieren antwoorden kunnen gegeven worden (divergent denken stimuleren : synoniem, uitgebreide beschrijving, functie,…).
Ook voor het performale gedeelte kan het soms nadelig zijn op een hoger niveau te starten : kinderen hebben soms voordeel om 'eigen' te worden aan de testopdrachten. Het zou jammer zijn als een kind faalt of door onzekerheid niet antwoordt omdat de startopdracht meteen te moeilijk of nog niet helemaal duidelijk is (OT - BP : bovenaanzicht of ook zijkanten?). Bovendien kan een kind ervaring opbouwen met het (nieuwe) materiaal of oplossingsstrategieën ontwikkelen bij makkelijker items. Dit faciliteert moeilijker opdrachten waardoor er ook sneller een correct antwoord (en hogere score) wordt gegenereerd (bv. PO of BP).
- Ervaren testafnemers weten dat het vanaf een bepaalde vraag in de reeks bij jonge kinderen geen verschil meer maakt in het eindresultaat
of het kind die vraag correct of fout beantwoordt. Vanaf een bepaalde moeilijkheidsgraad zit het kind immers aan het plafond van de test
voor zijn leeftijdscategorie (d.w.z. het bereikt de vragen die in de test zitten om oudere kinderen te kunnen testen).
Het loont echter de moeite om niet
te stoppen met vragen stellen zolang de afbreekregel niet bereikt is. Zelfs niet wanneer je weet dat extra vragen geen enkel verschil zullen maken in het eindresultaat.
Dit zal je toelaten om nadien het IQ experimenteel te herberekenen voor een foutieve (=oudere) leeftijd, waarbij de extra vragen wél een rol beginnen te spelen.
Het herberekenen van het IQ voor een oudere leeftijd geeft twee interessante resultaten:
- men kan zien bij welke leeftijd het kind een IQ 100 zou behaald hebben. Dit geeft inzicht in de voorsprong die het kind momenteel heeft. "IQ 130" is voor ouders en leerkrachten minder sprekend dan "moest het kind geen 7, maar 10 jaar geweest zijn, dan zou het op gemiddeld niveau hebben gescoord tegenover leeftijdsgenoten van 10 jaar".
- men merkt dat de zo gevreesde VIQ/PIQ kloof dichttrekt.
Als je dan ziet dat dezelfde ruwe score voor een tienjarige een gezond profiel (bv. wat betreft Verbaal-Performaal kloof[1])
zou geven, hoe kan je dan zeggen dat het voor een zevenjarige duidt op een defect?
- Het loont de moeite om te bekijken waarom aan de PIQ zijde (waar er bonuspunten zijn voor snelle werkers) punten verloren gaan. Soms gebeurt dit door perfectionisme, soms ook door het het zorgvuldig zoeken naar
naar het verwachte
antwoord tussen de (vele) mogelijkheden die je ziet wanneer je ver nadenkt.
Heel wat slimme kinderen (en volwassenen) nemen nu eenmaal rustig de tijd om na te denken.
Als testafnemer kan je er dan voor kiezen om gewoon de officiële score te berekenen, gebruikmakend van de tijdsmetingen.
Daarnaast kan je het kind ook rustig de tijd laten om de opdracht verder af te werken voorbij de tijdslimiet, om zo na te gaan of het gewoon traag is dan wel of het de opdracht niet aankan.
Dit laat je toe om naast de officiële score tevens een experimentele score te berekenen, die aangeeft hoe het kind het zou gedaan hebben zonder de tijdslimiet.
Als snelheid een rol speelt in het behaalde resultaat op PIQ, dan zal dit in de meeste gevallen ook een invloed hebben
op het resultaat op de subtest Rekenen, de enige test met bonuspunten voor snelheid aan de verbale zijde.
-
Het kan nooit kwaad om de chronometer uit het gezichtsveld van het kind te houden: tracht om je klok onopvallend in te stellen en af te lezen.
Sommige kinderen worden faalangstig onder tijdsdruk.
Anderen beginnen zich te haasten wanneer ze een chronometer in het oog krijgen en leveren dan ondermaats werk af.
|