Terug naar beginpagina
Kinderen iets leren wat ze nog niet weten
maar waar ze wel aan toe zijn
Deel op Facebook Tweet Printervriendelijke versie    @Contact

Bij het inschatten van de het huidige vaardigheidsniveau van een kind is het belangrijk om het te vergelijken met leeftijdsgenoten en niet met het klasgemiddelde. Zeker bij kleuters en bij kinderen uit de eerste leerjaren is het verschil tussen kinderen geboren in januari/februari enerzijds en klasgenoten geboren in november/december anderzijds heel groot. Een jaar leeftijdsverschil op vierjarige leeftijd is relatief immers reusachtig.

Het is voor een leerkracht (en anderen) niet eenvoudig om hiermee rekening te houden. Zoals we uiteenzetten op onze pagina over het zogenaamde geboortemaandeffect heeft dit redelijk zware gevolgen, vooral voor de jongsten van een klas, maar ook voor sommige leerlingen die ouder zijn binnen de leeftijdscategorie. Zo stelde men bijvoorbeeld vast dat:
  • problemen bij oudere kinderen (geboren in de eerste maanden van het jaar) pas in hogere leerjaren, soms te laat gediagnosticeerd worden
  • jongere kinderen (geboren in de laatste maanden van het jaar) vaker lagere rapportcijfers halen en vaker doorverwezen worden naar het bijzonder onderwijs
  • jongere kinderen een groter risico lopen om in minderwaardige studierichtingen terecht te komen
  • bij de beslissing om een klas over te slaan de geboortemaand overduidelijk veel zwaarder doorweegt dan de ontwikkelingsnoden van het kind, hoewel de literatuur stelt dat de geboortemaand weinig zou mogen wegen bij de beslissing om al dan niet te versnellen.
Op basis van de meetgegevens van het longitudinale SIBO-onderzoek werden de testen "Rekenbegrip" (uitgegeven door VCLB Service) voor de derde kleuterklas genormeerd. Hierbij werd in de handleiding echter maar één normering voorzien, zonder rekening te houden met de geboortemaand van de kinderen.

Dit leidt ertoe dat de tabellen op p. 26 (begin derde kleuterklas) en 42 (einde derde kleuterklas) een redelijk goed beeld opleveren van kinderen die geboren zijn van mei t.e.m. augustus, maar een vertekend beeld opleveren voor kinderen die in de eerste of laatste maanden van het jaar geboren werden.

Op basis van de SIBO toetsen maakten wij zes aparte normeringen, per twee geboortemaanden een dus. Met behulp van deze tabellen kunnen leerkrachten kinderen vergelijken met het gemiddelde van hun leeftijdscategorie.

Rekenbegrip begin derde kleuterklas

Omzettingstabel van ruwe score naar vaardigheidszone (CITO score)

 ABCDE
jan-feb37-4032-3624-3116-230-15
maa-apr37-4031-3623-3016-220-15
mei-jun35-4029-3421-2813-200-12
jul-aug34-4027-3319-2613-180-12
sep-okt33-4026-3217-2511-160-10
nov-dec30-4022-2915-2110-140-9

Gebruik van de omzettingstabel

Men gebruikt steeds de rij, die overeenkomt met de maand waarin het kind geboren is. In die rij zoekt men de zone waarin de ruwe score van het kind zich bevindt. Bovenaan in de kolom leest men dan de vaardigheidszone van het kind af.

Voorbeeld 1
Een kind dat toetsscore 15 behaalde, bevindt zich in:
  • vaardigheidszone C indien het geboren werd in november of december
  • vaardigheidszone D indien het geboren werd tussen mei en oktober
  • vaardigheidszone E indien het geboren werd tussen januari en april
Voorbeeld 2
Een kind dat toetsscore 23 behaalde, bevindt zich in:
  • vaardigheidszone B indien het geboren werd in november of december
  • vaardigheidszone C indien het geboren werd tussen maart en oktober
  • vaardigheidszone D indien het geboren werd in januari of februari

Percentieltabel voor rekenbegrip begin derde kleuterklas

Onderstaande tabel toont het percentiel in functie van de behaalde toetsscore en de geboortemaand van de leerling.
ScorePERCENTIELEN
ALLENjan-febmaa-aprmei-junjul-augsep-oktnov-dec
00000000
10000000
20000000
30001000
40001110
50011121
61112322
72113334
83224447
95335569
1063376811
11845871114
121066991417
13127710111620
14148912131823
151691013152126
1618111115182329
1720121316202533
1822141518232836
1925161821253039
2028172223283342
2130202326303647
2233212529333850
2336232832364255
2440263035414657
2543283238454962
2646313541485365
2749343744515867
2852374046556271
2956414351596573
3060454757636777
3163485161667079
3267535665697383
3371596069737586
3475636474777989
3579667077828492
3683737482878894
3788828286919197
3893888994949699
39979597989898100
40100100100100100100100
De tweede kolom toont het percentiel dat gepubliceerd werd in de handleiding van "Rekenbegrip".
De kleurcodes zijn:
  • rood voor CITO E score
  • oranje voor CITO D score
  • geel voor CITO C score
  • blauw voor CITO B score
  • groen voor CITO A score
Volgens de handleiding zit een kind dat toetsscore 15 behaalt in percentiel 16, een CITO D score dus. Als men echter de geboortemaand van het kind in rekening brengt, dan zit een kind met deze toetsscore:
  • in percentiel 26 (CITO C) als het geboren werd in november of december
  • in percentiel 9 (CITO E) als het geboren werd in januari of februari

Rekenbegrip einde derde kleuterklas

Omzettingstabel van ruwe score naar vaardigheidszone (CITO score)

 ABCDE
jan-feb35-4031-3423-3016-220-16
maa-apr35-4030-3423-2915-220-15
mei-jun34-4029-3320-2813-190-13
jul-aug34-4028-3320-2713-190-13
sep-okt33-4027-3218-2611-170-11
nov-dec31-4024-3015-239-140-9

Gebruik van de omzettingstabel

Men gebruikt steeds de rij, die overeenkomt met de maand waarin het kind geboren is. In die rij zoekt men de zone waarin de ruwe score van het kind zich bevindt. Bovenaan in de kolom leest men dan de vaardigheidszone van het kind af.

Voorbeeld 1
Een kind dat toetsscore 15 behaalde, bevindt zich in:
  • vaardigheidszone C indien het geboren werd in november of december
  • vaardigheidszone D indien het geboren werd tussen mei en oktober
  • vaardigheidszone E indien het geboren werd tussen januari en april
Voorbeeld 2
Een kind dat toetsscore 26 behaalde, bevindt zich in:
  • vaardigheidszone B indien het geboren werd in november of december
  • vaardigheidszone C indien het geboren werd voor november

Percentieltabel voor rekenbegrip einde derde kleuterklas

Onderstaande tabel toont het percentiel in functie van de behaalde toetsscore en de geboortemaand van de leerling.
ScorePERCENTIELEN
ALLENjan-febmaa-aprmei-junjul-augsep-oktnov-dec
00000000
10000000
20000000
30000101
40000111
51111122
62212223
72212345
84334568
964455711
10755661012
11975771114
121186991516
13138910111619
14149911121821
1516101112142026
1618121314162229
1720131617182431
1823151720212636
1926182022232939
2029202225283242
2132222328303545
2234232530343847
2337262633374149
2440282935404453
2542303238424756
2646343442475060
2749373745495463
2852404148525865
2956444651566269
3060475157606672
3165525762657176
3270576168717483
3375646775757988
3481707280828392
3586788186898694
3691848891949097
3795929495979698
3898979899999899
39999999100100100100
40100100100100100100100
De tweede kolom toont het percentiel dat gepubliceerd werd in de handleiding van "Rekenbegrip".
De kleurcodes zijn:
  • rood voor CITO E score
  • oranje voor CITO D score
  • geel voor CITO C score
  • blauw voor CITO B score
  • groen voor CITO A score
Volgens de handleiding zit een kind dat toetsscore 15 behaalt in percentiel 16, een CITO D score dus. Als men echter de geboortemaand van het kind in rekening brengt, dan zit een kind met deze toetsscore:
  • in percentiel 26 (CITO C) als het geboren werd in november of december
  • in percentiel 10 (CITO E) als het geboren werd in januari of februari

Implicaties voor leerlingen met een leervoorsprong

Een leerling die geboren is in de laatste maanden van het jaar en in bovenstaande tabellen een A-score behaalt, presteert duidelijk een eind boven het gemiddelde van de klas. Het verdient aanbeveling om deze leerling door te toetsen om zijn actueel niveau te bepalen. Indien het de toetsen van Begin derde kleuterklas betreft, kan men hiertoe de toetsen van Einde derde kleuterklas gebruiken. Indien de leerling de A score behaalde in de toetsen Rekenbegrip einde derde kleuterklas, dan kan men doortoetsen m.b.v. het LVS wiskunde eerste leerjaar, volgens het systeem uiteengezet in ons stappenplan.

De normgroep

Voor de berekening van de bovenstaande tabellen werden de kinderen gebruikt die deel uitmaakten van de SIBO referentiesteekproef (net zoals voor de berekening van de tabellen uit de handleiding).
Hieruit werden echter enkel kinderen weerhouden, die geboren waren in 1997 en dus "op tijd" zaten (dus geen zittenblijvers noch kinderen die een eerste of tweede kleuterklas overgeslagen hadden).

Dit zijn de aantallen leerlingen waarmee we de normering in bovenstaande tabellen berekenden voor Begin derde kleuterklas:
GeboortemaandenN
Jan-feb549
Maa-apr608
Mei-jun621
Jul-aug626
Sep-Okt620
Nov-dec540


Dit zijn de aantallen leerlingen waarmee we de normering in bovenstaande tabellen berekenden voor Einde derde kleuterklas:
GeboortemaandenN
Jan-feb547
Maa-apr613
Mei-jun612
Jul-aug621
Sep-Okt615
Nov-dec549

CITO scores

CITO scores geven aan hoe goed kinderen het op een test deden in vergelijking met leeftijdsgenoten: elke CITO score komt overeen met bepaalde percentielen.
CITO scorePercentielen
A>75
B50-75
C25-50
D10-25
E<10
Een CITO A-score geeft dus aan dat een kind zich in de groep van de 25% best presterenden bevindt. Een CITO E-score geeft aan dat het kind in de groep van de 10% slechtst presterenden bevindt.

Merk op dat het bedrijf CITO zelf ook testen uitgeeft. De naar hen genoemde schaal wordt echter ook in andere testen (zoals in Rekenbegrip) gebruikt.

Gebruikt jouw school al het stappenplan voor leerlingen met een leervoorsprong?

  ©eduratio.be - Opmerkingen en vragen zijn welkom op info@eduratio.be (of schrijf daar in op onze nieuwsbrief)
Overzicht van de volledige website