|
Dit is een lijst van vragen, die we kregen n.a.v. de publicatie van ons stappenplan voor leerlingen met een
leervoorsprong. Hebt U ook een vraag, aarzel dan niet om deze op te sturen via info@eduratio.be.
Inhoud:
- Doortoetsen
- IQ-tests
- Kangoeroeklas
- Differentiatie
- Pre-toetsen
- Diversen
Doortoetsen
Aangezien kinderen met AD(H)D, of kinderen waarvan je merkt dat zij een korte spanningsboog hebben, een negatieve score zouden kunnen krijgen indien we niet inspelen op dit aandachtsprobleem, raden wij aan om deze kinderen volledig apart te nemen. Laat hen bv. bij het doortoetsen op Begrijpend Lezen elke tekst hardop voorlezen, zodat je er zeker van bent dat ze het ganse verhaal gelezen hebben.
Op die manier zorg je ervoor dat hun concentratie zo optimaal mogelijk is.
Naar boven
Een dyslectisch kind kan problemen hebben met technisch lezen, maar daarom niet met 'begrijpend lezen' en als dat WEL het geval is, zal het alleszins (als het een leervoorsprong heeft) een fikse score behalen op wiskunde en Somplex krijgen in de klas. Dit zal waarschijnlijk voor dat kind al volstaan als differentiatievorm.
Naar boven
Zie stappenplan, Stap 1.
Naar boven
SiDi is enkel gemaakt om 'kandidaten' op het spoor te komen, die niet op een andere manier 'aangemeld' worden voor doortoetsing. Het is, net zo min als LVS testen 'op niveau', geschikt om het onderscheid te kunnen maken tussen werkelijk sterke leerlingen en leerlingen die op een bepaald ogenblik sterk presteren. Met SiDi alleen ga je bv. ook niet te weten komen of een kind voorloopt op Taal, op Rekenen of op allebei, noch hoe groot die voorsprong is.
Naar boven
"Ik sta een beetje negatief tegenover zo'n systematische screening met SiDi, want kinderen die niet opvallen in de klas (omdat ze nog geen driehoeksmeetkunde toepassen in de laatste kleuterklas) gaan zo door de mazen van je net vallen, die ga je niet screenen."
Als je SiDi goed gaat bekijken, dan zal je inzien dat nét dergelijke 'onopvallende' kinderen (kinderen die zich -al dan niet tijdelijk- mooi geconformeerd hebben aan de klassituatie) uit die SiDi gaan komen als 'mogelijke kandidaat'! Want niet alleen het cognitieve aspect is belangrijk bij SiDi, ook andere aspecten worden geobserveerd: leeraspecten, zelfbeeld, omgang met anderen en werkhouding.
Indien je in je klas geen enkele onderpresteerder hebt en indien de begaafdheid van elke begaafde leerling afspat, dan heb je een instrument als SiDi niet nodig: dan kun je simpelweg de sterkste presteerders doortoetsen. Maar uit de dagdagelijkse praktijk blijkt dat:
- er geregeld een 'wie had dat nu gedacht' ervaring optreedt wanneer men sommige leerlingen, die door SiDi worden gesignaleerd maar die toch geen 'topprestaties' neerzetten, gaat doortoetsen
- heel wat kinderen, die bv. op een LVS A-scores halen, niet hoeven doorgetoetst te worden indien ze niet als 'kandidaat' uit de SiDi screening naar
voren komen, omdat het hier gewoon gaat om kinderen die sterk presteren omdat ze er heel hard voor werken
(dit sluit natuurlijk niet uit dat een leerkracht een 'kandidaat' rechtstreeks aanmeldt voor doortoetsing)
SiDi dient dus om enerzijds zo weinig mogelijk leerlingen met voorsprong te missen en anderzijds het aantal af te nemen toetsen 'boven niveau' wat te beperken.
Naar boven
Als men in je school heel veel aandacht heeft voor het individuele kind op zich, dan zal SiDi inderdaad dikwijls bevestigen wat je zelf al door had als leerkracht.
Maar zonder SiDi ga je die onopvallende kinderen die toch het potentieel hebben, er niet uithalen. Dankzij SiDi gaan die moeilijker door de mazen van het net glippen.
Veel leerkrachten, die met een instrument als SiDi aan de slag gaan, zijn al erg verbaasd geweest van de resultaten voor sommige leerlingen.
Naar boven
Eenmaal een kind de nodige uitdaging krijgt, merk je al snel aan de gewone rapporten van de klasleerkracht en aan de 2 jaarlijkse screenings i.v.m. welbevinden en betrokkenheid of alles in orde blijft! Ook de ouders zijn op dat vlak een vrij goede 'barometer'. Meestal zijn zij de eersten die merken dat er iets misloopt.
Kwam een kind voorheen niet goed over bij een doortoetsing, maar meent een latere klasleerkracht dat er toch wel eens wat meer potentieel zou kunnen zitten dan vermoed wordt, dan volstaat een aanmelding door de klasleerkracht. De ZC zal deze voor alle zekerheid een uitgebreide observatielijst ter hand stellen. Daarna kan bekeken worden of doortoetsen aangewezen is of niet.
Om deze observatie snel in een overzichtelijk geheel te gieten, reiken wij het Excel-bestand aan voor de kleuters en voor de kinderen van de lagere school.
Naar boven
Bij de testen Begrijpend Lezen wordt aangegeven dat bepaalde ruwe scores overeenstemmen met "Voldoende". Hoe werden deze scores bepaald?
De opgegeven ruwe scores komen volgens de normering overeen met een "C" (=voldoende) op de CITO-schaal. In de praktijk blijken de toetsen van Aarnoutse in Vlaanderen 'zwaarder' te zijn dan in Nederland. Misschien is de oorzaak dat de kinderen in Vlaanderen gemiddeld 3 maanden jonger zijn dan in Nederland.
Een school, die zich onzeker voelt met de opgegeven ruwe scores, raden wij aan om de toetsen Begrijpend Lezen eens aan alle leerlingen van enkele klassen te geven, 'op niveau' (dus op de leeftijd, waarvoor de toetsen genormeerd zijn). Daaruit kun je dan vertrouwen putten, dat de opgegeven ruwe scores inderdaad sterk zijn voor leerlingen, die dezelfde testen 6 maanden of een jaar 'te vroeg' afleggen.
Naar boven
In het 1ste leerjaar heb je eigenlijk maar pas op het einde de beschikking over een deftige LVS-toets. Maar zo lang kan je niet wachten om bijvoorbeeld een kangoeroeklas op te richten of een kind, dat probleemloos sommen boven de 10 maakt, alternatieve leerstof aan te bieden. Als je daar dus niet in staat bent als leerkracht om te weten te komen wie met kop en schouders boven de anderen uitsteekt vooraleer het februari is en je een LVS kunt afnemen, dan heb je inderdaad SiDi nodig.
En soms is het niet makkelijk om deze kinderen (die dikwijls nieuw zijn in je school) goed in te kunnen schatten. Er zijn kinderen die vrij onopvallend zijn in de klas en die dan bij Sidi toch naar voor komen. En omgekeerd: kinderen die in de kleuterklas opvallend goed leken te presteren, blijken toch niet het niveau te halen om een aantal lessen in de klas te kunnen missen.
Wij doen dat simpeler: iedereen, die 95% of meer haalt op twee opeenvolgende rapporten, krijgt alternatief materiaal of gaat naar de k-klas. Doortoetsen is overbodig en louter tijdverlies.
Het is toch eenvoudig om de sterke leerlingen eruit te halen?
Er is een onderscheid tussen een sterk presterende leerling en een sterke leerling.
Sommige sterke leerlingen presteren sterk. Anderen (bv. 'conformerende' meisjes of 'uitgedoofde' jongens) presteren gemiddeld.
Sommige sterke presteerders zijn sterke leerlingen. Anderen presteren sterk als resultaat van hard werken: hen belasten met ander materiaal of alternatieve activiteiten zou hen zwaar kunnen overbelasten.
Naar boven
Ongeveer 15% van de kinderen heeft behoefte aan meer (zie ook Talent, november 2005,
door Eleonoor van Gerven: Het einde van vrijblijvendheid).
Trouwens, een k-klas dient, net als de rest van het onderwijs, niet om problemen te vermijden, maar wel om kinderen de kans te geven een doorlopende leerlijn te laten volgen, en dus om overtollige herhalingen te vermijden (daar deze niet bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling en motivatie van het kind).
Vijftien percent? Dat is toch uitgesloten? Wij hebben op onze school één leerling met een IQ hoger dan 130. En er zijn toch maar 2.5% kinderen met een IQ van 130 of meer?
Vijftien percent is helemaal niet uitgesloten... De scholen, die met zo'n stappenplan aan de slag gingen, zijn vaak al stomverbaasd geweest van de resultaten: "Wie had dat nu gedacht, dat 15% van onze leerlingen nauwelijks nog wat gingen bijleren het komende leerjaar?"
Niet enkel kinderen met een IQ van 130 of meer hebben vaak nood aan alternatieve leerstof. Er zijn nog een heleboel kinderen met een 'lager' IQ die (soms ongemerkt) een grote voorsprong opbouwen.
Naar boven
Inderdaad.
Daarom ontwikkelde EduRatio deze twee eenvoudige Excel bestanden voor de kleuterschool en voor de lagere school.
Het volstaat om de antwoorden op de vragen in te vullen op het eerste werkblad, daarna krijg je op het tweede werkblad een mooi overzicht.
Naar boven
Wie een tijdje bezig is met kangoeroewerking, zal er van versteld staan hoe de klasleerkrachten hierop reageren. De pluim van de ouders en de blije snoeten van de leerlingen, zorgen ervoor dat de klasleerkracht zelf alert is voor een kind met een mogelijke nood aan 'meer'. Ze meldt het kind bij de ZC aan. Deze geeft haar een individuele observatielijst, die na invulling en afprinting van de resultaten samen bekeken zal worden, vooraleer de ZC begint met doortoetsen.
Naar boven
Omdat er op basis van de resultaten van de toetsen 6 maanden 'boven niveau' niets aangevangen wordt in "Stap 3" ("Wat doen we met de opgedane kennis?")
stellen sommigen voor om deze "overbodige" toets over te slaan. Wij raden dit af om twee redenen:
- tenzij je op voorhand al redelijk zeker bent van het resultaat, zou je een kind erg zwaar kunnen ontgoochelen door onmiddellijk met een test van een volledig
jaar hoger te starten.
- als een kind een voorsprong van "slechts" zes maanden blijkt te hebben en niet van een volledig jaar, dan kun je nog steeds overwegen om bepaalde
overbodige herhalingsoefeningen te vervangen door differentiatiemateriaal
Leerkrachten vinden het ook een geruststelling om de 'tussentijdse' resultaten te kennen: op die manier zijn ze gerust dat er geen (grote) hiaten
in de kennis zijn.
Naar boven
Tempo zegt niets over de grootte van de voorsprong.
Dat de leerling die bewerkingen kan maken, wordt al duidelijk in de toets.
Het tempo hoeft niet even hoog te liggen als van de leerlingen die 1 jaar hoger zitten.
Enkel bij versnelling kan men hier eens naar kijken. Zelfs dan hoeft dat tempo echter geen C-score te zijn!
Naar boven
IQ-tests
Hoeveel moet het IQ-cijfer van een kind zijn alvorens ik ze als 'hoogbegaafd' kan beschouwen en dus op kan nemen in de kangoeroeklas of in overweging kan nemen om te versnellen?
Dat is eigenlijk niet relevant: we zijn in dit stappenplan niet op zoek naar wie 'echt hoogbegaafd' is, maar enkel naar wie nood heeft aan alternatieve leerstof.
Als zelfs de wetenschappers het niet echt eens geraken over wàt nu eigenlijk intelligentie of hoogbegaafdheid is, en dus ook niet zwart-op-wit kunnen zeggen wie en wie alleen nu de Ware Hoogbegaafden zijn, dan gaan wij het zeker niet proberen!
Daarom raden wij altijd aan om naar De Drie Vragen te kijken.
Als je verder het vermoeden hebt dat een kind toch wel bovenintelligent/snel lerend/hoogbegaafd,... is, maar je hebt geen IQ-test (of deze gaf niet zo'n hoog IQ weer als je verwacht had), volg dan de stappen zoals deze beschreven zijn in het Stappenplan.
Trouwens, niet enkel de hoogte van het IQ, maar ook de informatie die je uit een goed afgenomen intelligentietest krijgt (scores op subtesten, manier van werken, redeneervermogen, manier van aanpakken, verwerkingssnelheid…) zegt heel wat over het kind. Bij heel wat kinderen kan je zo wel zien dat ze 'slim' zijn, daar heb je geen test voor nodig. Maar de feedback die je van een goede psycholoog krijgt na de testafname, die kan je nog meer inzicht verschaffen in het kind.
Naar boven
Kangoeroeklas
Het is niet de bedoeling dat de kinderen leerstof missen! De kangoeroe-uren moeten bij voorkeur worden gegeven tijdens de herhalingen in de lessen Taal en Rekenen (aangezien dit de vakken zijn waarin het stappenplan een voorsprong aangetoond heeft of waarin kinderen met een hoog IQ minder herhaling nodig hebben).
Indien er in de gewone klas 'leuke activiteiten' worden georganiseerd tijdens de uren kangoeroewerking of indien de leerlingen achteraf gemiste leerstof moeten inhalen, dan zullen zij de kangoeroeklas eerder als een straf beschouwen dan als iets waar je naar uitkijkt.
Hetzelfde geldt trouwens voor binnenklasdifferentiatie: als die bovenop de gewone oefeningen gegeven wordt, i.p.v. als alternatief, dan zullen niet veel leerlingen geneigd zijn sneller te werken aan het 'gewone' materiaal. Het is niet de bedoeling om meer werk te geven, wel ander werk!
Naar boven
Probeer aan iedereen duidelijk te maken dat er in de kangoeroeklas hard gewerkt wordt en dat het geen bijkomende speeltijd is. Denk bij het aanbieden van alternatieve activiteiten of materiaal eens na over deze vragen:
- zou elke leerling hier kunnen aan meedoen?
- zou elke leerling hier nut bij hebben?
- zou elke leerling dit willen doen?
Als het antwoord op een van bovenstaande vragen "Ja" luidt, dan betreft het waarschijnlijk een activiteit of materiaal die/dat niet thuishoort in een kangoeroeklas.
Door het uitwerken van een werkstuk (zie: Werkstukwijzer in de Materialenlijst) en dit in de eigen klas te laten brengen voor de klasgenootjes, zullen deze laatsten ook snel begrijpen dat de kangoeroeklas een extra-inspanning vergt.
Naar boven
Elke aanmelding door ouders wordt ernstig genomen. Een leidraad voor een oudergesprek, vind je in SiDi.
Dit is een van de bestaansredenen van een gefundeerd stappenplan: je kunt als school aan ouders uitleggen hoe een en ander in zijn werk gaat. Als je zegt "Kinderen komen in de kangoeroeklas na een overleg tussen leerkrachten, ouders en CLB, waarbij alle aspecten bekeken worden", dan stel je je wel erg kwetsbaar op. Als je daarentegen zegt "Je komt in de k-klas ofwel met een IQ van minimum 130 ofwel met een gemiddelde score op doortoetsen Rekenen en Begrijpend Lezen een jaar boven niveau", dan laat je weinig aan duidelijkheid te wensen over. Als de ouders aandringen, dan hebben ze de keuze: ofwel een IQ-test ofwel de school laten doortoetsen.
Die resultaten van het doortoetsen worden vanzelfsprekend nadien met de ouders doorgenomen.
Naar boven
Nadat de vooropgestelde 6 weken gewenningstijd voorbij zijn, dien je eerst na te gaan wat
de mogelijke oorzaak kan zijn van het feit dat het kind het niet leuk vindt in de kangoeroeklas.
Mogelijk moet het kind, door de opdrachten die het krijgt in de k-klas, schuiven gaan opentrekken die het voordien (jarenlang) mooi dicht heeft kunnen houden, het moet dus een inspanning gaan leveren om de taken op te kunnen lossen. Want dat is tenslotte de bedoeling van een k-klas: kinderen opdrachten geven die hen dwingen om een leerproces met falen door te maken, hen hun fouten laten analyseren en van daaruit leren leren. En sommige kinderen schrikken daar voor terug, ze bekijken een opdracht, zien niet onmiddellijk de oplossing, en klappen dan dicht. Het zou niet wenselijk zijn om op een dergelijk vermijdingsgedrag te gaan reageren door dan de uitdaging maar weg te nemen!
Het is natuurlijk ook mogelijk dat de klasleerkracht niet begrepen heeft dat reeds gekende leerstof niet moet ingehaald worden nà de kangoeroeklas en het kind daardoor overbelast wordt. Nakijken of compacten correct verloopt is een taak voor de directie en/of de zorgcoördinator. Sommige leerkrachten zijn nu eenmaal echt bang om bladen leeg te laten in het werkboek!
Indien na een gesprek met de ouders blijkt dat het kind naar hun mening toch beter gebaat zou zijn zonder kangoeroeklas, hebben zij uiteraard het laatste woord.
Naar boven
Ja natuurlijk! Zowel differentiatie binnen de klas als kangoeroeklas blijven gehandhaafd. In het andere geval zou het kind al te snel bijgebeend zijn en zou de verveling al vlug opnieuw toeslaan. Het komt er ook op aan om deze kinderen moeilijker materiaal aan te bieden, zodat ook zij noodzakelijke leervaardigheden aanleren en zodat ze dieper en breder met de 'gewone' leerstof aan de slag kunnen.
Op elk ogenblik probeer je natuurlijk te evalueren of je een bepaald kind niet overbelast!
Naar boven
Differentiatie
Eventueel kun je de anderen eens laten zien wat materiaal als Somplex of Plustaak inhoudt: ze zullen vaak snel inzien dat het geen lachertje is.
Naar boven
Een kind dat net versnelde, moet daarbij ook de herhalingsleerstof zo veel mogelijk geschrapt worden? Moet dit kind al onmiddellijk uitbreidingsleerstof krijgen?
Omdat het kind pas versnelde, zal de herhaling voor dit kind grotendeels nieuwe leerstof zijn en het zo gemakkelijk op weg helpen in de nieuwe klas. Het kind zal er geen hinder van ondervinden.
Indien het hier om een 'snelle' leerling gaat, qua werktempo, verdient het aanbeveling de uitbreidingsleerstof meteen in de aanslag te houden! Kinderen, die ooit versneld werden, zullen waarschijnlijk immers ook sneller door nieuwe leerstof gaan en minder nood hebben aan herhalingsoefeningen.
Naar boven
Pre-toetsen zijn de fijnmazigere vorm van "toetsen boven niveau" via een leerlingvolgsysteem (LVS),
waar je noodgedwongen in grote sprongen van zes maanden moet werken.
Bij pre-toetsen gaat het over het vooraf afnemen van een eindtoets van leerstof die de komende week (of weken) aan bod komt binnen een
bepaald vak (bv. "wiskunde") of, nog "fijner", binnen een bepaald leergebied ("metend rekenen").
Als men op de pre-toetsen vaststelt dat bepaalde leerlingen bijna voortdurend zeer hoog scoren, dan loont het de moeite om deze leerlingen
ook eens door te toetsen op grover niveau (in stappen van 6 maanden), zoals beschreven in het stappenplan.
Sommige scholen vermelden de cijfers, behaald op de pre-toetsen wiskunde, op het rapport.
Andere beschouwen de resultaten van de pre-toets zelfs als "definitief": kinderen die het vereiste "minimum" niet behalen op de pre-toets, volgen weliswaar de gewone lessen
(vermits de pre-toets aantoonde dat zij de leerstof nog niet in voldoende mate beheersten) en zij leggen samen met
de anderen (die niet deelgenomen hebben aan de pre-toets) de eindtoets van het
leerstofblok af,
maar enkel de score van de pre-toets (dus vóór ze de leerstof zagen) komt op het rapport.
Bovenstaande werkwijzes zijn volgens ons volledig uit den boze. Het is immers de bedoeling om kinderen te motiveren om deel te nemen aan de pre-toetsen. De pre-toetsen
moeten mogelijkheden (op het schrappen van reeds gekend materiaal) bieden, ze mogen niet overkomen als een straf of een risico! De enige bedoeling is om te achterhalen
wat de kinderen al kennen en wat niet. De meest eenvoudige oplossing is dan ook om alle kinderen te laten deelnemen aan de eindtoets, ongeacht hun deelname aan of
resultaat op de pre-toets, en om enkel de score van de eindtoets te vermelden op het rapport.
Susan Winebrenner, een experte uit Michigan (VS), geeft het volgende alternatief in haar boek Teaching Gifted Kids in the Regular Classroom
(zij heeft het hierin over pre-toetsen van een bepaald leergebied binnen een leerstofblok):
Vraag:
Als kinderen een op vijf vragen mogen fout hebben in de pre-toets, wat schrijf ik dan als cijfer op het rapport? Vier op vijf is 80%, dat is een B-score in onze school.
Antwoord:
Tel die score als 80% en voeg dan 10 tot 13 punten toe als bonus om de beheersing van de leerstof aan te tonen. Of, als je school 93% beschouwt als een A, en twee woorden
op de twintig in een toets verkeerd gespeld zouden overeenkomen met 90% of een B voorstellen, voeg dan eenvoudigweg een bonus van drie punten toe, zodat je op een A-score uitkomt.
De kern van de zaak is beheersing, niet een arbitraire score op honderd.
Dit kan ondoordacht lijken, maar het is werkelijk zeer ernstig bedoeld. De enige manier die ik ken om begaafde kinderen aan meer uitdagend materiaal te laten werken, is
om hen toe te laten om nog steeds topscores te blijven behalen op het gewone werk. Als je helemaal geen mogelijkheden zou bieden om materiaal te schrappen, dan zouden ze
toch topscores halen, maar dan wel zonder daadwerkelijk iets te leren.
Als je wil dat je begaafde leerlingen meer uitdagende activiteiten kiezen en over een langere periode aan moeilijke problemen zouden werken, dan moet je hen een omgeving aanbieden
waarin het veilig is om het risico te lopen om zich te vergissen. Als je het vervangende werk van je leerlingen quoteert en die scores verwerkt in het algemeen gemiddelde van
een vak, dan zullen ze tegenspartelen wanneer ze uitdagend werk voorgeschoteld krijgen; ze zullen je zeggen dat ze liever zouden doen "wat de andere kinderen doen".
Voor kinderen die zo verslaafd aan scores, dat ze zonder scores niet willen werken, sta je best toe dat ze topscores halen voor elke alternatieve activiteit, zolang ze maar
de Drie Magische Regels volgen:
- Stoor niemand anders terwijl je aan het werk bent.
- Trek er niet de aandacht op jezelf of op het feit dat jij iets anders doet dan de anderen - zo bijzonder is dat nu ook weer niet!
- Werk aan het uitbreidingsmateriaal dat je gekozen hebt.
|
Naar boven
Om praktische redenen stellen wij voor om de pre-toetsen wiskunde enkel af te nemen bij de kinderen die deelnemen aan de kangoeroeklas.
Dan kan de zorgcoördinator dat tijdens een lestijd kangoeroeklas eens doen voor een of meer leerstofblokken en/of leergebieden, zodat de klasleerkracht hiermee niet belast wordt.
Ideaal is natuurlijk dat de klasleerkracht aan iedereen de mogelijkheid biedt om deel te nemen aan de pre-toets van een bepaald leergebied binnen het komende leerstofblok.
Hierbij geeft de leerkracht iedereen even de tijd om de leerstof van dat leergebied te bekijken.
Daarna nodigt ze de vrijwilligers (de leerlingen die menen dat ze kunnen
aantonen dat ze deze stof al voldoende beheersen) uit om de pre-toets af te leggen. Deze manier van werken voorkomt ook dat andere leerlingen uit de klas klagen dat zij
ook niet die "leuke" dingen (zoals Somplex of Plustaak) mogen doen: iedereen kreeg immers de kans om zijn beheersing van de leerstof aan te tonen.
Daarbij mag men wel niet in het andere uiterste vervallen en alle leerlingen verplichten om eraan deel te nemen! Dit is zeer frustrerend voor de kinderen die bijlange
nog niet met de leerstof vertrouwd zijn en die dan klasgenoten met weinig moeite zaken zien doen, die voor hen totaal nieuw zijn.
Naar boven
Sommige leerkrachten vinden het oneerlijk dat de leerlingen die deelnemen aan de pre-toetsen, de eindtoets dus al "op voorhand gezien" hebben en dus een "voordeel" hebben
op de anderen wanneer die eindtoets "echt" afgenomen wordt.
In praktijk weegt dit bezwaar echter zeer licht, want:
- de leerlingen krijgen nooit een verbetering van de pre-toets te zien: ze weten dus niet waar ze fouten maakten.
De pre-toets is enkel een klasintern instrument dat aangeeft welk deel van de leerstof voor een bepaalde leerling kan geschrapt worden.
- een leerling die daadwerkelijk veel van de opgaven zou onthouden (en er daarna nog zou over nadenken), zal op de eindtoets een resultaat halen dat overeenstemt met wat hij werkelijk kent
- wanneer de methode paralleltoetsen bevat (die bijvoorbeeld de remediëring evalueren), dan kunnen deze ingezet worden als pre-toets, zodat dit
bezwaar helemaal vervalt omdat men dan twee verschillende toetsen afneemt.
Naar boven
Diversen
Hoe weet je heel zeker dat een kind zich goed voelt? Sommige kinderen lijken zich jaren 'goed' te voelen, om nadien tot een ongelooflijke uitbarsting te komen…
Als een kind een goede score haalt op de reguliere klassikale testen of op de LVS-testen op niveau, dan is dat niet voldoende om zomaar te kunnen besluiten dat dit kind op uitdagingsniveau werkt, integendeel! En net dat werken op uitdagingsniveau is heel erg belangrijk om ook op lange termijn het welbevinden en de betrokkenheid van het kind in balans te houden.
Net zoals we het leerstofaanbod aanpassen aan de tragere leerlingen (zodat zij op hun uitdagingsniveau kunnen werken), zo moeten we ook het leerstofaanbod aanpassen aan de snelle leerlingen.
Het decreet Basisonderwijs stelt trouwens uitdrukkelijk (Artikel 8) dat de omgeving op school moet aangepast worden aan "de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen" met als doel een "ononderbroken leerproces" te kunnen doormaken.
Hoe kan een kind, dat al in de herfst op een gemiddeld niveau scoort op een LVS van een volledig jaar later, een 'ononderbroken leerproces' doormaken indien men het geen zinvol materiaal en zinvolle activiteiten aanbiedt?
Naar boven
Een kind dat op uitdagingsniveau werkt, werkt net 1 niveau hoger dan het huidige niveau dat ze bereikten. Deze balans vinden, is ideaal voor een kind.
Zo leert het kind om een inspanning te leveren, en via die inspanning tot een succeservaring te komen, wat dan weer heel belangrijk is voor de opbouw van een positief en evenwichtig zelfbeeld.
Naar boven
Indien je de indruk hebt dat de leerling de inspanning ontwijkt, kan je met de ouders de afspraak maken om een blad af te werken als huistaak.
Naar boven
Zaken als Plustaak of Somplex kunnen gerust gegeven worden ter vervanging van huiswerk, dat niet zinvol is voor de betrokken leerling.
Naar boven
|
|