Terug naar beginpagina
Kinderen iets leren wat ze nog niet weten
maar waar ze wel aan toe zijn
Deel op Facebook Tweet Printervriendelijke versie    @Contact

Ter gelegenheid van "Twintig jaar BEKINA in Vlaanderen" hield de Vlaamse Minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke, op 14 oktober 2006 een toespraak.

Wij sommen hieronder de belangrijkste elementen op (citaten geven we weer in [een ander lettertype]).

In zijn toespraak stelde de minister
Als we leerlingen met hoogbegaafdheid zouden labelen, zouden we op moeilijkheden stuiten. Puur technisch door het gebrek aan een eenduidige definitie.]
De minister weet dus niet goed wie de "hoogbegaafde" kinderen zijn, maar hij wil alleszins verbieden dat hen hulp wordt geboden buiten het gewone lestijdenpakket (zie hieronder).

Wij willen zeer duidelijk stellen over welke kinderen wij het op onze website (en dus ook deze pagina) hebben wanneer we spreken over "hoogbegaafd". Wij hebben het over kinderen die ofwel een IQ van 130 of meer hebben ofwel minstens een jaar voorsprong hebben op hun klasgenoten voor wat betreft Wiskunde en/of Taal, objectief gemeten zoals in detail beschreven in ons stappenplan.
Hieronder gaan we ervan uit dat de minister het over dezelfde kinderen heeft als wij.

Ter herinnering geven we vooraf ook nog even de definitie van het woord "onderwijs" in het Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse taal, waarnaar de minister zelf in een toespraak in 2004 verwees.

ONDERWIJS
(geregeld) onderricht, het systematisch, volgens aangenomen beginselen, georganiseerd overbrengen van elementaire en uitgebreide kennis en kunde door daartoe aangestelde, bevoegde leerkrachten, aan afzonderlijke of daarvoor bijeenzijnde personen, m.n. onderricht dat op scholen wordt gegeven

Wat de minister wel goedkeurt

De minister stelt expliciet (zie hieronder) dat zorg- of GOK-uren niet mogen gebruikt worden voor "hoogbegaafde" leerlingen. Gelijke OnderwijsKansen zijn er dus niet voor iedereen!

Maar de minister somt ook zaken op die wel zijn goedkeuring wegdragen.

Vele scholen doen dat met het gewone lestijdenpakket. Op andere scholen is dit initiatief in handen van een leerkracht die enkele vrije uren opoffert, of van ouders. [...] Maar misschien ook via nieuwe wegen. Hoogbegaafden bijvoorbeeld een rol laten spelen in het bijwerken van zwakkere leerlingen of hen betrekken bij het lesgeven in de klas.


Het is dus wel toegelaten om te zorgen voor "hoogbegaafde" leerlingen door:
  • een leerkracht vrije uren te laten opofferen
  • een ouder pedagogische opdrachten te laten vervullen
  • een kind te promoveren tot hulpje van de leerkracht Zal hiervoor ook een loon uitgekeerd worden? Het lijkt op zijn minst vreemd dat een kind over de vaardigheid moet beschikken om leerstof te verduidelijken voor een klasgenoot, die het van een gediplomeerde leerkracht niet begrepen heeft.

"Hoogbegaafde kinderen hebben meer kansen dan anderen"

Ik ben van mening dat leerlingen die extra veel capaciteiten hebben, op welke vlakken ook, niet per definitie minder kansen hebben in deze samenleving. Integendeel. Zij hebben potentieel een betere uitgangspositie dan de groepen die ik zonet noemde om zichzelf waar te maken, om hun talenten te ontplooien.


De minister heeft gelijk: onze bekwaamste leerlingen hebben zeker niet per definitie minder kansen in de samenleving, wel integendeel! Dit is echter wel het geval in de scholen.

Vijftien percent van de leerlingen in onze Vlaamse scholen leren zeer weinig bij op school, omdat ze op 1 september reeds redelijk beheersen, wat ze verondersteld worden tegen 30 juni van het volgende jaar te 'leren'. Dit is een objectief gegeven, dat zeer eenvoudig vast te stellen is. Deze leerlingen hebben in onze scholen geen gelijke kansen. Integendeel, zij krijgen veel minder kansen om iets bij te leren dan andere leerlingen.
Er zal bij hen op school geen "systematische overdracht van kennis" plaatsvinden, of althans veel minder dan bij andere kinderen. Zij zullen dus veel minder kans op "onderwijs" hebben dan anderen.

En om deze leerlingen te detecteren (bijvoorbeeld m.b.v. ons stappenplan) en te begeleiden opdat zij een doorlopende leerlijn zouden kunnen doormaken, zijn lestijden nodig.
Wij kunnen -net als een jaar geleden- de minister aanbevelen om eens in de omliggende landen een kijkje te nemen m.b.t. 'gelijke kansen'. Gelijke kansen ("Chancengleichheit") betekent bv. voor het Duitse Ministerie van Onderwijs óók aandacht voor hoogbegaafde kinderen. Het Ministerie neemt dan ook talrijke initiatieven. In al de onze omliggende landen en in Wallonië bouwt de overheid een beleid rond begaafde leerlingen uit. Het meest recente initiatief komt uit Nederland: de uitbouw van een netwerk van begaafdheidsprofielscholen.

Verbod op gebruik van zorguren voor begaafde kinderen.

In heel wat scholen of scholengemeenschappen zijn er bijvoorbeeld klimopklassen of kangoeroeklasjes, waarin hoogbegaafde leerlingen buiten hun gewone jaarklas worden samengebracht. Ze voelen zich er goed en kunnen er enthousiast werken aan diverse soorten uitdagende opdrachten, zonder door medeleerlingen versleten te worden voor uitslovers. Vele scholen doen dat met het gewone lestijdenpakket. Op andere scholen is dit initiatief in handen van een leerkracht die enkele vrije uren opoffert, of van ouders. Nog andere besteden GOK- uren of zorguren voor de kangoeroeklas.

Met die laatste optie kan ik het niet eens zijn. De zorguren en gokuren die een school ter beschikking heeft, zijn bedoeld voor leerlingen die in hun ontwikkeling bedreigd zijn. Ze dienen om leerlingen te ondersteunen die leerstoornissen hebben, ernstige psychische problemen ervaren, moeten opboksen tegen taalachterstanden. Een hoogbegaafde leerling hoort niet tot die groep. Tenzij hij kampt met een probleem als depressie, gedragsmoeilijkheden of autisme (wat kan samenhangen met hoogbegaafdheid, of waardoor de hoogbegaafdheid specifieke zorg vraagt). Anders moeten de gewone lestijden volstaan om voor hem de leerinhouden te verbreden, te verdiepen en het tempo te versnellen


Met dit verbod (op het gebruik van zorguren) elimineert de minister het overgrote deel van de kangoeroeklassen in de Vlaamse scholen. Of hebben we dat verkeerd begrepen en is de minister zinnens binnen de lerarenopleiding aandacht te geven aan deze groep van kinderen, zodat beginnende leerkrachten zich ook van deze pedagogische taak feilloos kunnen kwijten? Voorziet hij ook een opleiding voor de vrijwillige ouders, zodat ook zij 'bevoegde leerkrachten' kunnen worden? Of gaan we er vanuit dat alle ouders vanzelf de pedagogische bekwaamheid hebben om dit over te nemen?

Bovendien wordt hiermee het begrip preventie geschrapt uit de zorg. Vermits men zorguren niet mag gebruiken voor begaafde kinderen zonder problemen, kan men dus geen signalisatie- en detectieprotocol (zie bv. stappenplan) uitwerken om kinderen met een (grote) leervoorsprong te ontdekken. Men moet wachten op "problemen".

Ondertussen bespaart de Vlaamse overheid wel drie miljoen euro per jaar door al de begaafde leerlingen die een klas overslaan.
Maar de minister van Onderwijs verbiedt dus expliciet om hiervan ook maar een eurocent te spenderen aan een begaafd kind zonder "problemen".

Leerzorg: minister schrapt hoogbegaafden

In de discussienota Leerzorg in het onderwijs. Een kader voor zorg op maat van elk kind wordt er verwezen naar hoogbegaafdheid. Alleen leerlingen die problemen hebben, krijgen een plaats in het zorgkader. En dus ook hoogbegaafde leerlingen met problemen. Bijvoorbeeld hoogbegaafde leerlingen met dyslexie verdienen een aparte aanpak, of hoogbegaafde kinderen met een depressie. Als hoogbegaafdheid samengaat met of leidt tot problemen, is het een aandachtspunt is in het specifieke zorgbeleid. Maar de hoogbegaafde leerling op zich wordt dus niet in de matrix opgenomen.


Aanvankelijk stond in deze discussienota [Ook leerlingen die geen beperkingen hebben, maar wel problemen omwille van persoonlijke kenmerken zoals hoogbegaafdheid, hebben we in deze cluster opgenomen.]

De minister heeft zich ondertussen blijkbaar bedacht. Nu moet een hoogbegaafd kind ook dyslexie hebben of depressief zijn om recht te hebben op zorg.

Zijn uitspraken staan lijnrecht tegenover artikel 8 van het decreet basisonderwijs.
Het gewoon basisonderwijs wordt zodanig georganiseerd dat, op grond van een pedagogisch project, in de school een opvoedings- en leeromgeving gecreëerd wordt waarin de leerlingen een ononderbroken leerproces kunnen doormaken. Die omgeving wordt aangepast aan de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.


Van een minister van onderwijs verwachten wij minstens dat hij zijn eigen decreten respecteert. Maar hiermee hypothekeert hij tegelijkertijd de inhoud van de pedagogische opdracht die de verschillende onderwijsnetten hoog in het vaandel dragen.

Toevallig hield CD&V een studieochtend over leerzorg tijdens de toespraak van de minister. Aan de uitnodiging ([Marie is hoogbegaafd: kan zij naar het gewoon of naar het gewoon of buitengewoon onderwijs?]) te zien, waren zij van deze bocht van de minister ook nog niet op de hoogte gebracht...

CAO-VIII: extra middelen niet voor begaafden!

De CAO-VIII werd in de week voor deze toespraak ondertekend. Hierin gaat de overheid in op de massale roep om meer middelen voor zorg, zoals ook wij vroegen in onze acties die door honderden schooldirecteurs ondertekend werden.

In deze CAO staat
De middelen die vandaag voor zorgcoördinatie voorzien zijn, worden door de scholen als zeer doeltreffend, maar ontoereikend bevonden. Om tegelijk mogelijk te maken dat kinderen met speciale onderwijsbehoeften maximale kansen krijgen én dat de individuele leerkrachten ondersteund worden in hun klaspraktijk, is het noodzakelijk de zorgmiddelen uit te breiden.


De CAO volgt ook letterlijk de redenering die wij opbouwden voor begaafde leerlingen: begaafdheid is 'at random' verspreid onder de bevolking maar (door een reputatie-effect) niet onder de scholen.
De bijkomende middelen zorg (die op kruissnelheid 21.000.000 euro bedragen) zullen, in tegenstelling tot de eerste pijler zorg, naar het niveau scholengemeenschap gaan, dit omdat leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften weliswaar at random verdeeld zijn over Vlaanderen, maar niet at random verdeeld zijn over de scholen. Sommige scholen hebben een "expertise" op het gebied van bepaalde problemen en trekken daardoor méér dan het gemiddelde van 10% zorgleerlingen aan. Binnen een scholengemeenschap moet men daarmee kunnen rekening houden.


Maar nu verbiedt de minister dus expliciet om deze middelen aan te wenden voor een bepaalde groep leerlingen met "speciale behoeften". Scholen die een "expertise" opbouwen rond een bepaalde "speciale behoefte" (ADHD, dyslexie, autisme, ...) kunnen binnen hun scholengemeenschappen aanspraak maken op een deel van de bijkomende middelen zorg. De minister voegt daar nu, negen dagen na ondertekening van CAO-VIII, een "verduidelijking" aan toe: "behalve als zij "expertise" opbouwen rond de begeleiding van begaafde leerlingen".
Dit begint wel heel erg de vorm van een heus ontradingsbeleid te krijgen.

In deze toespraak kwam er dus een belangrijke trendbreuk in de beleidslijn van de minister. Tot op heden heeft Minister Vandenbroucke steeds gezegd dat hij "hoogbegaafdheid" niet apart wenste te zien van "andere problemen", met name ADHD, dyslexie, autisme, ... Op 24 februari 2005 besloot hij in het Vlaamse Parlement nog
We moeten meer die algemene aanpak - onder andere van hoogbegaafdheid - beklemtonen in plaats van weer specifieke initiatieven te nemen voor dyslexie, voor autisme en dergelijke. We moeten eerst in de breedte werken.

Dit herhaalde hij achteraf verschillende keren (zijn voorganger, Marleen Vanderpoorten, deed dit overigens in omgekeerde richting).

Maar nu hij 21 miljoen euro vrijmaakt voor "specieke behoeften" wil hij plots voorkomen dat er voor hoogbegaafden ook maar een eurocent van deze middelen wordt ingezet! En dat terwijl de diagnose van een leervoorsprong in de school zelf kan gesteld worden, waarvoor dus lestijden en materiaal nodig zijn (terwijl de diagnose van de andere "specifieke behoeften" steeds buiten de school gebeurt)!

Scholen moeten de zorg opnemen voor hoogbegaafde leerlingen

Hoogbegaafde leerlingen hebben recht op kwaliteitsvol onderwijs. Op onderwijs dat ook voor hen uitdagend en aanmoedigend is. Daar is geen discussie over. Elke school of scholengemeenschap moet ervoor zorgen dat hoogbegaafde leerlingen zich kunnen ontplooien. Ze kan differentiëren voor de trage leerlingen maar ook voor de snelle leerlingen en de knappe koppen. Ervoor zorgen dat ze gemotiveerd blijven, dat ze niet lui worden, het niet te makkelijk hebben. Dat ze ook leren samenwerken met anderen, want sommigen dreigen soms een beetje een eenzaat te worden.


De massale reacties op onze acties van 2004 en 2006 ten spijt, legt de minister opnieuw de verantwoordelijkheid bij de scholen, maar weigert halsstarrig om daarvoor middelen te voorzien. Hiermee zet de minister een lange traditie van 35 jaar verder. Maar hij voegt er een nieuw element aan toe: preventie wordt voor de eerste keer expliciet verboden.



Wekt het nog enige verbazing dat in de laatste 30 jaar vijf Nederlanders (Gerardus 't Hooft en Martinus Veltman voor fysica in 1999, Simon van der Meer voor fysica in 1984, Nicolaas Bloembergen voor fysica in 1981 en Paul J. Crutzen voor scheikunde in 1995) maar geen enkele Belg een Nobelprijs in de wacht sleepten? De laatste Belg die een Nobelprijs mocht in ontvangst nemen was Ilya Prigogyne, geboren in Moskou en op twaalfjarige leeftijd naar ons land verhuisd. Hij kreeg in 1977 de Nobelprijs voor scheikunde.

Nochtans zegt de minister in zijn toespraak

Vlaanderen heeft hersenen nodig. Vandaag meer dan ooit. Onze kenniseconomie moet het steeds meer hebben van innovatie op alle vlakken. Daarin moeten we uitblinken. Dat is ook een van de redenen waarom we onze universiteiten aansporen om na te denken over hun positie in de rankings van topuniversiteiten. Onze samenleving moet al zijn talenten koesteren, niet in het minst zijn toptalenten.


Begin oktober werd immers de jaarlijkse lijst gepubliceerd van de 100 beste universiteiten. Niet alleen onze minister zal teleurgesteld geweest zijn toen hij vaststelde dat hierin slechts twee Belgische universiteiten opgenomen werden, tegenover zeven Nederlandse!

Besluit

Als de minister dezelfde kinderen als wij voor ogen heeft wanneer hij spreekt over "hoogbegaafden", dan treedt hij met deze toespraak niet alleen het Decreet Basisonderwijs met de voeten, maar dan bemoeilijkt hij ook de uitvoering van de pedagogische opdrachtsverklaringen van alle netten.

Als de minister het echter over andere "hoogbegaafde" kinderen heeft, dan zou het nu wenselijk zijn om hierover enige duidelijkheid te scheppen, zodat de Vlaamse scholen, hun pedagogische begeleiders en de inspecties weten waar ze aan toe zijn. Het kan toch niet dat onze minister bedoelt dat onze scholen geen zorg mogen dragen voor onze 15% snelst lerende leerlingen? Waar past zo'n maatregel dan in "Accent op Talent"?


Het vervolg

Vier dagen na deze toespraak nuanceerde de minister zijn woorden verregaand tijdens een Debat in de Plenaire Vergadering van het Vlaams Parlement, met als directe aanleiding deze krasse taal.

Gebruikt jouw school al het stappenplan voor leerlingen met een leervoorsprong?

  ©eduratio.be - Opmerkingen en vragen zijn welkom op info@eduratio.be (of schrijf daar in op onze nieuwsbrief)
Overzicht van de volledige website