|
Omdat minister Vandenbroucke uit zijn Voorontwerp van het Decreet Leerzorg elke verwijzing naar kinderen met een leervoorsprong
verwijderde, richtte EduRatio zich op 15 februari 2009 tot alle Vlaamse volksvertegenwoordigers met onderstaande brief.
Geachte volksvertegenwoordiger,
Op 8 november 2007 vond in het Vlaams Parlement
een
gedachtewisseling met minister Vandenbroucke
plaats over zijn conceptnota Leerzorg van 30 maart 2007. Volksvertegenwoordigers
van vier
partijen drongen er bij de minister sterk op aan om meer aandacht te
schenken
aan de problematiek van hoogbegaafde leerlingen binnen het concept
leerzorg.
Zij stelden unaniem: ook bij een leervoorsprong moet preventief
opgetreden worden. Wij zetten dit tijdens de hoorzitting
al uiteen: er is grote nood aan het systematisch
detecteren van
leervoorsprong. Ook de onderwijswereld (de VLOR en honderden directeurs,
zorgcoördinatoren en leerkrachten tijdens onze acties van
2004 en
2006)
en talloze ouders vroegen om meer aandacht voor deze doelgroep.
Minister Vandenbroucke reageerde verbijsterend. Elke verwijzing naar
hoogbegaafdheid of leervoorsprong werd juist verwijderd uit zijn
Voorontwerp decreet Leerzorg!
Op 12 februari 2009 wees Mevr.
Demeulenaere (Open Vld) minister Vandenbroucke op het ontbreken van de
doelgroep van de begaafde leerlingen in het onderzoek dat de CLB’s
uitvoerden. De minister antwoordde: "We konden deze
praktijktest per
definitie niet boven water krijgen, omdat we dat inderdaad niet tot een
apart
aandachtspunt hebben gemaakt. Maar we moeten daar zeker op
terugkomen."
Jammer genoeg legt de minister niet uit waarom hij dit niet tot
een apart
aandachtspunt heeft gemaakt en hoe/wanneer hij hierop gaat
terugkomen.
Daarom organiseren we zelf zo’n
praktijktest. Op dit
ogenblik
hebben we reeds gegevens van 1137 leerlingen voor wiskunde en 885 voor Begrijpend Lezen.
De komende weken zal dit staal nog uitgebreid worden. Deze nieuwe
cijfers
bevestigen weer dat er in onze basisscholen ongeveer 100.000
leerlingen
zitten met een voorsprong van één jaar op Wiskunde en/of
Begrijpend
Lezen. Deze kinderen worden nog niet systematisch gedetecteerd:
enerzijds door
gebrek aan lestijden, anderzijds door gebrek aan kennis van de techniek
van het
doortoetsen.
Honderdduizend leerlingen zitten elke dag
vergeefs te
wachten op leerstof die ze nog niet beheersen. Kan het Vlaams
Parlement dit
blijven dulden? Kan het Vlaams Parlement blijven dulden dat de minister
het
omgekeerde doet van wat alle partijen hem vragen en van wat de wet
(
Decreet Basisonderwijs, Art. 8;
Kinderrechtenverdrag, Art. 29;
Salamanca Statement) voorschrijft?
Intussen toonde internationaal onderzoek (PIRLS 2006,
PISA 2006,
TIMSS 1999 en 2003) aan dat het steeds slechter gaat met
onze sterkste leerlingen.
De minister wil een beslissing over het dossier Leerzorg
forceren, hoewel het cijfermateriaal nog niet compleet/beschikbaar is. Een
beslissing rond de problematiek van de kinderen met een leervoorsprong stelt
hij opmerkelijk genoeg juist uit. Zijn de cijfers die wij al aanboden
en de vragen van de volksvertegenwoordigers en de VLOR niet duidelijk genoeg
om onmiddellijk een beleid te ontwikkelen rond deze kinderen?
Met vriendelijke groeten,
Luc Kumps
Elke Van den Broeck
Magda Vandoninck
|
|