Gelijke Onderwijs Kansen, ook bij een leervoorsprong! Verantwoording voor een beleid rond leerlingen met een leervoorsprong.
Nood aan duidelijkheid
Al 34 jaar[1] klagen politici in ons Vlaams Parlement dat er geen 'eenduidige definitie' van 'hoogbegaafdheid' bestaat.
In Vlaanderen zijn verschillende groepen actief, die elk een andere invulling geven aan het begrip 'hoogbegaafdheid'.
Maar ze hebben het allemaal over 'de' hoogbegaafden wanneer ze politici, ouders of leerkrachten benaderen.
Dit veroorzaakt natuurlijk verwarring.
De definitie van EduRatio
EduRatio hanteert een pedagogische en didactische definitie van hoogbegaafdheid.
De kinderen waarover wij het hebben zijn de leerlingen met een leervoorsprong.
Leervoorsprong omdat ze:
- een IQ van 130 of meer hebben en/of
- een schoolse voorsprong van minstens een jaar hebben op Wiskunde en/of Begrijpend Lezen, gemeten met genormeerde testen (de objectieve testprocedure
staat in detail beschreven in ons stappenplan[2])
Ter vergelijking: twee andere definities
Dit is niet het enige mogelijke uitgangspunt voor de benadering van het thema.
Bij wijze van illustratie geven we twee andere invalshoeken van organisaties die zich in Vlaanderen met hoogbegaafde kinderen bezighouden:
- het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek van de UA (CBO[3]) gebruikt een academisch vertrekpunt.
Zij vertrekken van het model dat de Amerikaan Renzulli in 1975 opstelde en dat Mönks later aanvulde.
Het gaat hier om kinderen die een hoge intelligentie koppelen aan een hoge motivatie en een hoge creativiteit.
Meer informatie vindt u
in deze Syllabus van Tessa Kieboom[4] (directeur van het CBO).
- BEKINA[5] (werkgroep voor ouders en opvoeders van hoogbegaafde kinderen en adolescenten) vertrekt eerder vanuit een psychologische hoek: hoog
IQ in combinatie met een aantal persoonlijkheidskenmerken[6].
Onderwijs = overdracht van kennis en kunde
Het Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse taal geeft de volgende definitie van onderwijs:
(geregeld) onderricht, het systematisch, volgens aangenomen beginselen, georganiseerd overbrengen van elementaire en uitgebreide kennis en kunde door daartoe aangestelde, bevoegde leerkrachten, aan afzonderlijke of daarvoor bijeenzijnde personen, m.n. onderricht dat op scholen wordt gegeven
Gelijke Onderwijs Kansen (GOK)
GOK, Gelijke Onderwijs Kansen, zijn zowel in ons land als in de omliggende landen een zeer belangrijk thema in het onderwijs. De bedoeling is om aan elk kind evenveel kansen op onderwijs, dus op overdracht van kennis en kunde te geven.
Ook voor GOK bestaat geen eenduidige definitie, elk land legt andere accenten.
Op dit ogenblik (2006) concentreert de Vlaamse implementatie van GOK[7] zich vooral op sociaal-economische en culturele factoren:
speciale aandacht voor kinderen uit kansarme milieus.
Andere landen, zoals Duitsland[8] kaderen ook hun beleid rond hoogbegaafde leerlingen onder de
noemer van GOK.
Leerproblemen = bedreiging van het leerproces
Bij leerproblemen is bijna altijd sprake van een
(te) grote kloof tussen het niveau van het kind en het niveau van het aangeboden curriculum.
Als een kind bijvoorbeeld een te grote achterstand oploopt, komen de onderwijskansen, de kans op overdracht van kennis, in het gedrang.
Het kind kan geen kennis te verwerven, omdat het de vaardigheden, nodig om de aangeboden leerstof te verwerken, nog niet
voldoende beheerst. In dit geval moet er remediëring volgen om het kind weer aansluiting te laten vinden bij
de leerstof.
De wetgever stelt in Artikel 8 van het
Decreet Basisonderwijs[9]
uitdrukkelijk
Het gewoon basisonderwijs wordt zodanig georganiseerd dat, op grond van een pedagogisch project, in de school een opvoedings- en leeromgeving gecreëerd wordt waarin de leerlingen een ononderbroken leerproces kunnen doormaken. Die omgeving wordt aangepast aan de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
|
Indien nodig moet men dus volgens de wetgever de omgeving aanpassen om een onderbreking in het leerproces te voorkomen.
Opsporen van leerproblemen
Leerproblemen die te maken hebben met een leerachterstand worden in ons onderwijssysteem systematisch vastgesteld door de leerkrachten.
In de voortgezette lerarenopleiding komt dit uitgebreid aan bod.
Door het regelmatig toetsen van de behandelde leerstof wordt nauwlettend in de gaten gehouden of leerlingen wel 'bij' zijn.
Daarnaast neemt men op de meeste Vlaamse scholen twee tot drie keer per jaar genormeerde testen af met een Leerling Volg Systeem (LVS).
Tekorten gaat men dan remediëren.
Er zijn mappen beschikbaar die op basis van de LVS-resultaten richtlijnen en uitgewerkte lessen leveren, om tekorten te remediëren.
Leervoorsprong: het verborgen leerprobleem
Een leervoorsprong wordt niet systematisch opgespoord.
Nochtans is de kans op onderwijs, op overdracht van kennis en kunde, zeer klein bij een kind,
dat op 1 september al voor een groot deel beheerst wat het pas tegen 30 juni van het volgende jaar zou moeten 'leren'.
Ook hier is sprake van een kloof tussen het niveau van het kind en dat van het curriculum waardoor geen kennisoverdracht plaatsvindt.
Daarom is Artikel 8 van het Decreet Basisonderwijs evengoed toepasbaar op deze bedreiging voor het onderbroken leerproces.
In het verleden is hieraan echter geen of nauwelijks aandacht geschonken: niet door de overheid, niet door de lerarenopleiding en niet door de scholen.
Toch is de aandacht voor leerlingen met een leervoorsprong tijdens de laatste jaren beduidend toegenomen.
Verschillende scholen stelden met behulp van objectieve metingen vast dat het hier om
15 percent van de Vlaamse leerlingen[10] gaat.
Primaire en secundaire problemen
Tijdens het Parlementaire Debat over de ondersteuning van onderwijs aan hoogbegaafde kinderen[11] op 18 oktober 2006 pleitten
verschillende volksvertegenwoordigers voor 'preventie van de problemen die sommige leerlingen ondervinden ten gevolge van hoogbegaafdheid'.
Hiermee werd bedoeld: depressie, agressiviteit, demotivatie, slechte werkhouding met als gevolg problemen in het secundair onderwijs, ...
Wij beschouwen dit echter als secundaire problemen.
Een preventiebeleid zou zich moeten richten op het primaire probleem: de constante onderbreking van het leerproces.
Dit soort preventie wordt dus, zoals hierboven aangetoond, ook opgelegd via de wet en door de Pedagogische Opdrachtverklaringen[12] van de verschillende
netten. Maar door een hiaat in de lerarenopleiding, een gebrek aan middelen en aan een overheidsbeleid terzake zijn er slechts een handvol Vlaamse scholen
actief aan de slag gegaan met de uitbouw van een werking rond leerlingen met een leervoorsprong.
Preventiebeleid
Op schoolniveau bestaat dit preventiebeleid uit:
- het systematisch detecteren van de leerlingen met een leervoorsprong. In ons stappenplan[13] stellen we
zeer gedetailleerd een -in de praktijk uitvoerig geteste en op internationaal wetenschappelijk onderzoek gesteunde- manier voor om dit te verwezenlijken.
- het vervangen van overbodige leer- en oefenstof door materiaal, geschikt voor begaafde leerlingen
- het op regelmatige basis samenzetten van begaafde kinderen buiten klasverband, om hen in staat te stellen vaardigheden te ontwikkelen die
ze in de gewone klas moeilijk kunnen verwerven.
Op overheidsniveau beschrijven we enkele mogelijke ingrepen op onze aparte pagina Wat kan de overheid doen[14].
Het gaat om:
- materiaal en tijd om de leerlingen met leervoorsprong te kunnen ontdekken
- meer aandacht voor detectie en begeleiding in de lerarenopleiding
- oog hebben voor leerlingen met een leervoorsprong bij het opzetten van systemen die leerwinst meten
- het stimuleren van de ontwikkeling van ondersteunend materiaal in Vlaanderen
- het verspreiden van informatie rond het overslaan van klassen, omdat hierover nog veel misverstanden bestaan
- het ontwikkelen van een alternatieve financiering: het geld dat bespaard wordt door het versnellen van leerlingen moet
minstens voor een deel terugvloeien naar de leerlingen die zorgden voor deze besparing[15]
Aanbevolen literatuur
- Colangelo Nicholas, Assouline Susan G., Gross Miraca U. M. (2004)
A Nation Deceived: How Schools Hold Back America's Brightest Students[16] Iowa: The Connie Belin & Jacqueline N. Blank International Center for Gifted Education and Talent Development.
- Drent, S. en Gerven, E. van. (2003) Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs[17]. Assen: Van Gorcum.
- Matthews, Dona J, en Foster, Joanne F. (2004) Being Smart About Gifted Children: A Guidebook For Parents And Educators[18]. Scottsdale, AZ: Great Potential Press.
- Rogers, K. (2002) Re-Forming Gifted Education: How Parents and Teachers Can Match the Program to the Child[19]. Scottsdale, AZ: Great Potential Press.
- Winebrenner, Susan. (2001) Teaching gifted kids in the regular classroom[20]. Minneapolis: Free Spirit Publishing.
- Elders op deze site: gerelateerde wetten en aanbevelingen[21]
|